020 530 0160

Afbreken van onderhandelingen: oppassen geblazen

Gepubliceerd op 28 mei 2019 categorieën ,

Van tijd tot tijd behandelen we op de SOLV-blog een casus van afgebroken onderhandelingen. Zie bijvoorbeeld deze blog van Harmke Lankhorst. Het gaat dan om de vraag (i) of er al een overeenkomst tot stand is gekomen en zo nee (ii) in hoeverre het dan acceptabel is om weg te lopen van de onderhandelingstafel. Met name het tweede deel van die vraag is voer voor discussies. 

 

In de kern gaat het in dat soort gevallen om een vertrouwensvraag: vertrouwde de benadeelde partij erop dat er een overeenkomst tot stand zou komen, in hoeverre is dat vertrouwen gerechtvaardigd, en in hoeverre was de afbrekende partij verplicht zijn handelingen daarop af te stemmen, bijvoorbeeld omdat hij zelf aan dat vertrouwen heeft bijgedragen? De rechtspraak hierover is casuïstisch, wat gewoon een duur woord is voor: het verschilt echt van geval tot geval, voornamelijk omdat de omstandigheden telkens weer net anders liggen.

 

Ook recent is er weer over dit vraagstuk geprocedeerd. Ditmaal door Doosan, leverancier van industriële voer- en werktuigen, en Almat, beoogd distributeur van Doosan. Als je de vaststaande feiten uit het vonnis leest, met name alle correspondentie over en weer over het potentiële distributeurschap van Almat, bekruipt je al snel het gevoel dat Doosan wel degelijk boter op zijn hoofd heeft en in vergaande mate het vertrouwen gewekt heeft bij Almat, dat er een distributieovereenkomst tot stand zou komen. Dat wordt op het laatste moment afgeblazen, niet omdat Almat niet zou voldaan aan de door Doosan gestelde voorwaarden, maar omdat een andere Nederlandse distributeur van Doosan (Staad) in financieel zwaar weer terecht is gekomen. Doosan kiest ervoor Staad financieel overeind te houden door het distributeurschap voor het rayon Midden-Nederland ook aan Staad te gunnen, in plaats van aan Almat.

 

Als je onder die omstandigheden van de onderhandelingstafel wegloopt, dan moet je het negatief contractsbelang, zeg maar de kosten die voor de baat uitgaan, van je onderhandelingspartner vergoeden. Slechts in uitzonderlijke gevallen is er plaats voor vergoeding van het positief contractsbelang: de winst die gemaakt zou zijn, als er wel een overeenkomst tot stand zou zijn gekomen. Van die omstandigheden is volgens de rechtbank Rotterdam echter geen sprake.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

publicaties

Gerelateerde artikelen