Stel, partijen zijn het erover eens dat een bepaalde brief als uitgangspunt dient te gelden voor de overeenkomst tussen diezelfde partijen. De brief bevat een verwijzing naar een bestek, en in dat bestek wordt gesproken over de toepasselijkheid van bepaalde voorwaarden – zeg maar even “Voorwaarden 1”. Er wordt echter in de brief zelf niets gezegd over de toepasselijkheid van deze Voorwaarden 1. Tevens vermeldt dezelfde brief in een andere paragraaf specifiek dat bepaalde andere voorwaarden – gemakshalve: Voorwaarden 2 – van toepassing zijn. Zijn Voorwaarden 1 wel of niet van toepassing?
De rechtbank te Dordrecht meent van niet. De rechtbank past daarbij artikel 6:232 BW toe. Uit dat artikel vloeit volgens de rechtbank voort dat voor toepasselijkheid van algemene voorwaarden voldoende is, dat de wederpartij weet dat de algemene voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst en dat zij – zonder tegen die gelding te protesteren – tot het sluiten van de overeenkomst overgaat.
Volgens de rechtbank is in casu terecht door de wederpartij aangevoerd dat zij er – op grond van de enkele verwijzing naar het bestek – niet bedacht op had moeten zijn dat naast de toepasselijk verklaarde Voorwaarden 2, ook nog de Voorwaarden 1 van toepassing zouden zijn op de overeenkomst. Met andere woorden: met de enkele verwijzing naar het bestek, wist de wederpartij niet dat het bestek zelf ook nog eens verwees naar de toepasselijkheid van die Voorwaarden 1, en dus wist de wederpartij ook niet dat die Voorwaarden 1 ook deel uitmaakten van de overeenkomst.
Mijns inziens een terechte toepassing van artikel 232: als je het niet weet, heb je het dus ook niet aanvaard.
Lees hier de volledige uitspraak.