020 530 0160

Vaststellingsovereenkomst versus openbare orde: wat gaat voor?

Gepubliceerd op 2 november 2007 categorieën 

De rechtbank te Arnhem heeft op 31 oktober jl. een uitspraak gedaan over de mogelijkheid om in een vaststellingsovereenkomst bepalingen op te nemen die strijdig zijn met dwingend recht. Partijen hebben in casu non-concurrentie afspraken gemaakt die neerkomen op een verbod om te leveren aan een afnemer die naar een bepaald land zal doorleveren. Na analyse van het non-concurrentiebeding, concludeert de rechtbank dat het beding beschouwd moet worden als een niet toegelaten restrictie omdat het beding de mededinging verhindert, beperkt of vervalst, terwijl geen uitzonderingsregel geldt op basis waarvan de beperking gerechtvaardigd is. Vervolgens beoordeelt de rechtbank of partijen niettemin tot een dergelijke afspraak in de vaststelling mochten komen, nu het BW (artikel 7:902) onder omstandigheden toelaat dat een vaststelling bepalingen bevat in strijd met dwingend recht. De rechtbank concludeert echter dat de bepaling toch niet geoorloofd (nietig) is, omdat – volgens de rechtbank – naar vaste rechtspraak het mededingingsrecht beschouwd wordt als van openbare orde, en het BW het niet toelaat dat de inhoud van een vaststelling in strijd komt met de openbare orde. Interessant detail is nog dat het feit dat de gedaagde zich in een eerder stadium van de procedure heeft beroepen op een uitleg van het non-concurrentiebeding die niet strijdig is met het kartelverbod, niet meebrengt dat het die gedaagde vervolgens niet vrij zou staan een beroep op het verbod van 7:902 BW (strijd met openbare orde) te doen, naar aanleiding van de door eiseres  gegeven uitleg. Klik hier voor de uitspraak.

Bron: rechtspraak.nl
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Menno Weij

publicaties

Gerelateerde artikelen