In Nederland kennen we eigenlijk maar twee smaken qua beëindiging: opzeggen en ontbinden.
Wettelijke regelingen
Opzeggen is voor de meeste overeenkomsten niet wettelijk vastgelegd. Opzeggen kan doorgaans zonder reden, mits een redelijke opzegtermijn in acht is genomen. Onder omstandigheden kan men schadeplichtig worden bij opzegging. Een opzegging heeft geen effect op het verleden: die prestaties blijven over een weer staan (en verschuldigd).
Ontbinden is wel wettelijk vastgelegd. Een ieder mag ontbinden indien de andere contractspartij wanpresteert, en de wanprestatie de ontbinding rechtvaardigt. Ontbinding mag zelfs per direct. Een ontbinding heeft wel gevolgen voor het verleden: de wet bepaalt dat prestaties ongedaan gemaakt moeten worden. Overigens is het mogelijk hier contractueel van af te wijken.
Door elkaar gebruikt
Waarom deze introductie, hoor ik u denken? Omdat de begrippen opzeggen en ontbinden nog wel eens door elkaar worden gehaald. Ik heb de Nederlandse rechter daar nog nooit op betrapt, maar ik meen nu toch enige verwarring te besluipen bij de rechtbank Zutphen.
Het gaat hier om de beëindiging van een duurcontract. (Een duurcontract wil niks meer zeggen dan dat partijen al langere tijd zaken met elkaar doen). Mijn oog viel op de uitspraak omdat de rechter overweegt dat een opzegtermijn van 2 dagen onder omstandigheden niet te kort is, en ook dat de opzeggende partij niet schadeplichtig is. De rechter toetst dit in het kader van de redelijkheid en billijkheid (omdat er contractueel niets was bepaald). Het viel mij echter bij de relevante feiten op dat de opzeggende partij de overeenkomst had ontbonden. Waarom: de andere partij was keer op keer te laat met betalen en betaalde soms helemaal niet. Kortom: wanprestatie dus. De rechter had dit derhalve dienen te toetsen aan de ontbindingsbepaling in de wet (voor de kenners: 6:265 BW).
Lees hier de hele uitspraak.