020 530 0160

Het media-privilege van aanbieders van mediadiensten onder de EMFA

Gepubliceerd op 25 januari 2024 categorieën , , ,

Op 16 september 2022 heeft de Europese Commissie (“EC”) een voorstel ingediend voor een verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor mediadiensten op de interne markt (verordening mediavrijheid), ook bekend als de European Media Freedom Act (“EMFA”). Het doel van de EMFA is het waarborgen van de vrijheid, onafhankelijkheid en pluriformiteit van de media. Onder andere beoogt de verordening journalisten te beschermen tegen politieke inmenging in de Europese lidstaten. Het voorstel van de EC bevat een regeling die de procedurele positie van aanbieders van mediadiensten versterkt ten opzichte van de door de DSA aangewezen Very Large Online Platforms (“VLOPs”). Aanbieders van mediadiensten genieten op grond van artikel 17 EMFA een zogenoemd ‘media-privilege’, dat centraal staat in deze blog.


Artikel 17 EMFA regelt dat journalistieke media een sterkere positie hebben tegenover online platformaanbieders dan andere gebruikers van het platform. De Europese wetgever acht het van groot belang de redactionele onafhankelijkheid van media te beschermen. Het wordt daarom onwenselijk geacht dat een platform de aangeboden content van een mediadienst zomaar kan verwijderen omdat het bijvoorbeeld strijdig is met de algemene voorwaarden van het platform. Tegen die achtergrond is artikel 17 EMFA in het leven geroepen.

Aanbieder van een mediadienst’

Het voorstel van de EC definieert een ‘aanbieder van een mediadienst’ als een natuurlijke of rechtspersoon die als beroepsactiviteit een mediadienst verleent, die de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor de keuze van de inhoud van de mediadienst en die bepaalt hoe deze wordt georganiseerd. Diensten die hieronder kunnen vallen zijn bijvoorbeeld traditionele televisie- en radio-uitzendingen, online video- en audio-streamingdiensten, nieuwswebsites, online kranten en video-on-demand diensten. Kort gezegd ziet het op het verrichten van professionele diensten tegen betaling.

Voorrechten

Een aanbieder van mediadiensten kan middels het afleggen van een verklaring een aantal voorrechten op het platform verkrijgen. Zo moet het platform, wanneer het besluit de content van een aanbieder te verwijderen (of anderszins zijn diensten op te schorten), omdat dit strijdig is met zijn algemene voorwaarden, alle mogelijke maatregelen treffen om de aanbieder de motivering van dit besluit mee te delen, alvorens de opschorting van kracht wordt (artikel 17 lid 2 EMFA). Deze verplichting geldt niet wanneer de content bijdraagt tot een systeemrisico in de zin van artikel 34 DSA.

Daarnaast dient het platform alle technische en organisatorische maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat klachten van aanbieders van mediadiensten met voorrang en zonder onnodige vertraging worden verwerkt en afgehandeld (artikel 17 lid 3 EMFA).

Wanneer een aanbieder van mediadiensten van oordeel is dat een platform vaak en zonder voldoende grond de levering van zijn diensten beperkt of opschort, dient het platform een zinvol en effectief dialoog aan te gaan met de aanbieder. Het doel is om dan te komen tot een minnelijke oplossing om ongerechtvaardigde beperkingen of opschortingen te beëindigen en in de toekomst te vermijden (artikel 17 lid 4 EMFA).

Tot slot dient een platform jaarlijks informatie bekend te maken over (a) het aantal gevallen waarbij hij een beperking of opschorting heeft opgelegd omdat de aangeboden content van de aanbieder van mediadiensten strijdig is met zijn algemene voorwaarden, en (b) de redenen voor het opleggen van deze beperkingen (artikel 17 lid 5 EMFA).

Verklaring

Om een beroep te kunnen doen op voornoemde voorrechten dient een aanbieder van mediadiensten een verklaring af te leggen (artikel 17 lid 1 EMFA). Het voorstel van de EC bepaalt dat aanbieders moeten verklaren dat:

  1. ze een aanbieder van mediadiensten zijn zoals hierboven gedefinieerd;
  2. redactioneel onafhankelijk zijn van lidstaten en derde landen; en
  3. ze onderworpen zijn aan wettelijke voorschriften voor redactionele verantwoordelijkheid, of zich conformeren aan een erkend co- of zelfregulerend mechanisme.

Het voorstel van de EC legt de beoordeling van zulke verklaringen neer bij de VLOPs zelf, waar enige twijfels over zijn uitgesproken. Je kan je namelijk afvragen of het desbetreffende platform in staat is zo’n verklaring op deskundige en onafhankelijke wijze te beoordelen. Enerzijds omdat denkbaar is dat het platform zich laat leiden door zijn eigen commerciële overwegingen, anderzijds omdat het platform vermoedelijk niet de capaciteit heeft zo’n administratieve taak uit te voeren.

Op 3 oktober 2023 heeft het Europees Parlement (“EP”) de voorgestelde amendementen op artikel 17 van het Commissievoorstel aangenomen. Ten aanzien van de af te leggen verklaring zijn aanvullende waarborgen opgenomen. Een aanbieder van mediadiensten zal aanvullend moeten voldoen aan artikel 6 lid 1 EMFA, wat inhoudt dat bepaalde informatie gemakkelijk en rechtstreeks toegankelijk moet worden gemaakt voor de afnemers van hun diensten; bijvoorbeeld hun juridische naam, contactgegevens en de namen van eigenaren en ‘uiteindelijk begunstigden’ (in de zin van artikel 3, punt 6 van Richtlijn (EU) 2015/849).

Erkende media-aanbieder

In aanvulling op het voorgestelde artikel 17 lid 1 sub c EMFA dienen aanbieders van mediadiensten te verklaren onder toezicht te staan van een bevoegde nationale autoriteit. Bij twijfel aan een afgelegde verklaring kan een VLOP navraag doen bij deze autoriteit, waarnaar bij bevestiging de aanbieder de status ‘erkende media-aanbieder’ verkrijgt. Ook bestaat voor de media-aanbieder de mogelijkheid in beroep te gaan bij deze autoriteit zodra de afgelegde verklaring wordt geweigerd door de VLOP.

Op grond van artikel 17 lid 2 EMFA dient de VLOP zodra het voornemens is de content van een erkende media-aanbieder op te schorten of te beperken, de aanbieder hiervan op de hoogte te stellen. Deze kennisgeving dient de redenen van opschorting of beperking te bevatten, waarnaar de media-aanbieder 24 uur de tijd krijgt hierop te reageren. In de tussentijd moet de content beschikbaar blijven. Indien de VLOP hierna nog steeds van mening is dat de content strijdig is met zijn algemene voorwaarden, kan hij de kwestie doorverwijzen naar de bevoegde nationale autoriteit. Die neemt vervolgens een bindend besluit over de gerechtvaardigde opschorting dan wel beperking van de bestreden content.

Afsluitend 

Op 15 december 2023 zijn de Raad en het EP tot een voorlopig akkoord gekomen over de EMFA. Op dit moment wordt gesleuteld aan de definitieve tekst van de verordening. De definitieve goedkeuring door de plenaire vergadering van het EP en de formele bekrachtiging door de Raad zal naar verwachting aan het eind van het eerste kwartaal van 2024 plaatsvinden. Zodra de verordening officieel is aangenomen en gepubliceerd in het Publicatieblad, zal de EMFA na 15 maanden geheel bindend en rechtstreeks toepasselijk zijn in alle lidstaten.

 

Deel:

publicaties

Gerelateerde artikelen