De voorzieningenrechter te Almelo heeft in een door de vitaminenarts Matthias Rath tegen het dagblad TC/Tubantia aangespannen kort geding geoordeeld dat het citeren van een website voldoende kan zijn voor het toepassen van wederhoor. Ook mag er, aldus de voorzieningenrechter in zijn vonnis, uitgegaan worden van de juistheid van bronnen op internet, zolang deze niet gerectificeerd zijn.
In zijn artikel in Netkwesties van 3 juni jl. laat Tonie van Ringelestein voor- en tegenstanders van dit vonnis aan het woord. Ik zelf ben het met de meerderheid eens dat het waardevol is dat internetbronnen als ‘bron’ worden erkend, hoewel uiteraard van geval tot geval moet worden bezien of een website als (enige) bron kan dienen. Wel merk ik daarbij op dat ik het één stap te ver vind om te stellen dat het raadplegen van iemands website als ‘wederhoor’ kan worden aangemerkt. Zoals Evers, docent mediaethiek aan de Fontys Hogeschool, m.i. terecht opmerkt, is de volgorde dan precies verkeerd. “De betrokkene heeft niet de kans om te reageren op iets, maar de journalist grijpt terug op iets wat vooraf al geschreven werd en op de website gezet. Dan gaat ‘wederhoor’ vooraf aan ‘hoor’. Wederhoor betekent dat je iemand iets voorlegt en hem om bevestiging vraagt en meestal ook om commentaar.”