In Australië is een man veroordeeld, nadat hij met een virtueel Filipijns meisje een seksueel getint chatgesprek had. Het gaat hier om een val gezet door Terre des Hommes: de 10-jarige Filipijnse Sweetie is een virtueel kind, dat als lokmiddel ingezet wordt in de jacht op pedofielen. In het chatgesprek liet de man weten dat hij ‘wel van Aziatische meisjes hield’ en zette hij uiteindelijk zijn webcam aan, waarna hij een seksuele handeling verrichtte ten overstaan van het virtuele meisje.
Nadat de politie de man op het spoor kwam, bekende de man daarnaast in het bezit te zin van kinderporno. De Australische rechter oordeelde dat het niet relevant was dat het niet om een echt meisje gaat: “If you believe that’s a nine-year-old girl, then that’s the law, that’s good enough.” Het is echter niet duidelijk of de man veroordeeld is vanwege het chatgesprek met het virtuele meisje, of vanwege het bezit van kinderporno.
Het is de vraag op basis van welk artikel de man in Nederland vervolgd zou worden. Op grond van artikel 240b Sr zou de man vervolgd kunnen worden vanwege het bezitten van kinderporno. Het chatgesprek met het virtuele meisje is een ander verhaal. Artikel 248e bepaalt:
“Hij die door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, een ontmoeting voorstelt met het oogmerk ontuchtige handelingen met die persoon te plegen of een afbeelding van een seksuele gedraging waarbij die persoon is betrokken, te vervaardigen wordt, indien hij enige handeling onderneemt gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.”
De vraag is: is het virtuele meisje wel aan te merken als een ‘persoon’ in de zin van dit artikel. Het antwoord is niet eenvoudig. Aan de ene kant beoogt dit artikel (echte, als in niet-virtuele) kinderen te beschermen tegen ontuchtige handelingen. In zoverre wordt er niet in strijd met dit artikel gehandeld. Aan de andere kant is kinderporno dermate ernstig, dat er in het geval van het chatgesprek met het virtuele meisje weliswaar sprake is van een ‘victimless crime’, maar we toch vinden dat dit strafbaar zou moeten zijn.
Eerder is een zedenzaak in Nederland al afgewezen om deze zelfde reden. Een politieambtenaar had zich voorgedaan als jongen van 13. De rechter oordeelde echter dat er geen sprake is van een strafbare gedraging, wanneer het slachtoffer in werkelijkheid ouder dan 16 was. In februari kondigde het ministerie van Veiligheid en Justitie aan dat ze de inzet van zogenaamd lokpubers mogelijk wil maken met een wetsvoorstel.