Vorige week berichtten wij reeds over het kort geding van Boober.nl. een marktplaats voor particuliere geldverstrekkers en -leners, tegen de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Volgens de AFM dient Boober voor haar activiteiten een vergunning te hebben en zij kreeg daarin maandag jl. van de Voorzieningenrechter te Rotterdam gelijk.
Direct na de uitspraak berichtte Boober dat zij haar activiteiten echter onverminderd zou voortzetten: als een konijn uit de hoge hoed toverde Boober aksnog een AFM-vergunning tevoorschijn, door een constructie als “aangesloten instelling” bij één van de bij Boober betrokken partijen. Vandaag – de dag waarop zij volgens de rechter haar activiteiten dient te staken – blijkt uit een persbericht op haar eigen site (lees hier het hele bericht) echter dat zij hier alsnog vanaf ziet en haar bemiddelingsactiviteiten inderdaad voorlopig zal staken. Merkwaardig is dat Boober in haar eigen persbericht haar activiteiten aanduidt als “kredietbemiddelingsactiviteiten”, terwijl zij in haar verweer tegen de stellingen van de AFM nu juist het tegendeel heeft aangevoerd. “Wij willen best een vergunning, hoor, maar wij zijn geen kredietverstrekker of bemiddelaar in de zin van de wet“, zegt Drijver, onder andere in Trouw. Ervan uitgaande dat Boober hoger beroep zal instellen, lijkt het raadzaam dat zij haar eigen uitingen wat zorgvuldiger opstelt, om te voorkomen dat de AFM op deze wijze haar argumenten op een presenteerblaadje krijgt aangereikt…