Op 15 december 2020 publiceerde de Europese Commissie het voorstel voor de Digital Services Act (DSA) en de Digital Markets Act (DMA). Inmiddels hebben de lidstaten de voorstellen beoordeeld en besproken. In deze blog, een update van de voortgang van dit Digital Services Pakket. Voor een volledig overzicht, zie deze pagina.
De lidstaten hebben de voorstellen beoordeeld en besproken. Voor Nederland geldt dat zij haar standpunten ten aanzien van nieuwe EU-voorstellen in zogenaamde BNC-fiches (Beoordeling van Nieuwe Commissievoorstellen) publiceert. Een BNC-fiche bestaat uit een korte samenvatting van het voorstel, de mogelijke gevolgen voor Nederland en het standpunt van het kabinet. Lees het BNC-fiche inzake de DSA en DMA hier en hier.
In april bracht het Europees Economisch en Sociaal Comité advies uit (zie hier het advies voor de DSA en hier dat voor de DMA). Daarnaast werden in werkgroepen een flink aantal besprekingen gevoerd, welke het Portugees Voorzitterschap nu heeft verwerkt in twee Voortgangsrapporten.
Brede steun voor het Digital Services Pakket
In zowel het Voortgangsrapport van de Digital Services Act als van de Digital Markets Act valt te lezen dat bij de lidstaten over het algemeen brede steun bestaat voor de voorstellen. Met name ten aanzien van het ambitieniveau, de algemene doelstellingen en de noodzaak van snelle goedkeuring.
Hoewel de rapporten aangeven een snel akkoord tussen de lidstaten te verwachten, wijst het voorzitterschap wel een aantal kwesties aan die nog aandacht behoeven.
Voortgangsrapport DSA
Uit het rapport blijkt onder meer dat een meerderheid van de lidstaten positief oordeelt over het behoud van de hoofdprincipes van de E-Commerce Richtlijn, waaronder de beperkte aansprakelijkheid van tussenpersonen. Tegen die achtergrond benoemt het Voorzitterschap de discussie rondom effectieve handhaving van de verordening en samenwerking tussen de relevante autoriteiten. Ook bestaat er brede steun voor het modereren van online content. Dit kan tenslotte – zo erkennen de lidstaten –negatieve gevolgen voor grondrechten voorkomen.
In zijn rapport wijst het Voorzitterschap een drietal hoofdonderwerpen aan als meest gevoelige politieke en juridische kwesties: handhaving en afdwingbaarheid, contentmoderatie en toepassingsgebied en doelstellingen. Ik bespreek hierna een aantal relevante aandachtspunten.
Reikwijdte ‘Illegale inhoud’
Belangrijk punt ten aanzien van de reikwijdte van het voorstel is het begrip ‘illegale inhoud’. Het toepassingsbereik van het voorstel beperkt zich tot tussenpersonen. Het zijn tenslotte deze ondernemingen die de verspreiding van illegale inhoud mogelijk maken. Zij hebben daarom de verantwoordelijkheid om de verspreiding van illegale inhoud te bestrijden. Over de definitie van deze illegale inhoud bestaat echter nog enige discussie. Zo zijn de lidstaten er nog niet over uit of inhoud die onderdeel uitmaakt van illegaal handelen – maar zelfstandig niet illegaal is, zoals phishingmails – ook onder die definitie zou moeten vallen. Nederland pleit bijvoorbeeld voor een ruimere uitleg. Daarnaast willen enkele lidstaten opheldering over de vraag of het begrip ook andere onrechtmatige uitingen en handelingen omvat.
Micro en kleine onderneming
Verder besteedt het rapport onder meer aandacht aan micro- en kleine ondernemingen. Ter voorkoming van onevenredige lasten, zijn deze ondernemingen vrijgesteld van een aantal verplichtingen (art. 13 en 16 DSA). Het is echter niet de bedoeling dat die vrijstelling leidt tot het ondermijn van de doelstellingen van het voorstel. Bijvoorbeeld, doordat illegale inhoud en activiteiten zich verplaatsen naar kleinere aanbieders. Een aantal lidstaten pleiten daarom voor een risico-gebaseerde aanpak. Ook vragen sommige lidstaten de definitie van deze categorie aan te passen naar de digitale omgeving, zodat dit niet langer uitsluitend gebaseerd is op de omvang en omzet van deze ondernemingen.
Good Samaritan clause
De clausule van artikel 6 van het voorstel geeft tussenpersonen meer ruimte om iets te doen aan illegale content, zonder dat zij daardoor zelf direct risico lopen. Onder de huidige regeling is het voor online tussenpersonen niet verstandig om informatie te verwijderen of modereren. Dit kan namelijk leiden tot kennis van het onrechtmatige karakter van informatie, en dus aansprakelijkheid van tussenpersoon. Enkele lidstaten vragen zich af of deze clausule voldoende stimuleert in het nemen van verantwoordelijkheid om de verspreiding van strafbare en onrechtmatige inhoud via hun diensten tegen te gaan.
Lees hier het volledige Voortgangsrapport van de Digital Services Act
Voortgangsrapport DMA
Ook uit het Voortgangsrapport van de Digital Markets Act blijkt een brede steun. Daarbij erkennen de lidstaten de noodzaak een eerlijk evenwicht te vinden tussen snelle en flexibele procedures enerzijds, en de rechtszekerheid van de maatregelen anderzijds. Verder kan het overgrote deel van de lidstaten zich vinden in de combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve drempels om poortwachters aan te wijzen. Ten slotte wordt ook het belang van doeltreffende onderzoeksinstrumenten en sancties erkend.
In dit rapport verwijst het Voorzitterschap eveneens naar een aantal politieke en juridische aandachtspunten. Wat daarbij vooral de aandacht trekt, is de rol van lidstaten bij de handhaving van de DMA, fusies en overnames en de verplichtingen en aanwijzing van poortwachters.
Rol lidstaten bij de handhaving van de DMA
Een meerderheid van de lidstaten wil hun rol – en dan met name die van bevoegde nationale autoriteiten – vergroten. Hoewel erkend wordt dat de Commissie een centrale rol moet spelen bij de handhaving, willen de lidstaten meer gewicht op het vlak van marktonderzoek, marktmonitoring en besluitvormingsprocedures.
Fusies en overnames
Ander interessant punt dat aan bod komt is artikel 12 van het voorstel. Daarin wordt bepaald dat poortwachters de Commissie moeten informeren over elke voorgenomen overname van andere aanbieders van digitale diensten. In dit verband dringen verschillende lidstaten aan op een striktere concentratiecontrole. Zo ook Nederland, dat hierover een non-paper publiceerde met Duitsland en Frankrijk. In dat gezamenlijk voorstel pleiten de landen er voor dat alle fusies en overnames door grote digitale platforms met een poortwachterspositie kunnen worden beoordeeld door een EU-toezichthouder.
Aanwijzing en verplichtingen van poortwachters
Over het algemeen steunen de lidstaten de kernbeginselen van het mechanisme om poortwachters aan te wijzen (art. 3, 4 en 15 DMA). Wel stellen sommige van de lidstaten ten aanzien van deze aanwijzingsprocedure wijzigingen voor. Bijvoorbeeld door te benadrukken dat rekening moet worden gehouden met conglomeratiestrategieën als relevant onderdeel van de beoordeling om poortwachters aan te wijzen. Volgens Nederland moet ook rekening worden gehouden met de positie die een platform verkrijgt doordat ze verschillende diensten combineren. Juist het combineren van deze diensten versterkt de macht van een platform, zo stelt het kabinet.
Alhoewel de lidstaten volledig achter duidelijk omschreven en afdwingbare verplichtingen (art. 5 en 6 DMA) staan, dringen sommige van hen aan op aanpassingen van de werkingssfeer en voorwaarden van deze verplichtingen. Het gaat met name om verplichtingen inzake interoperabiliteit, gegevensoverdraagbaarheid en toegang tot gegevens. Sommige lidstaten hebben ook gepleit voor een meer op maat gesneden aanpak bij het opleggen van deze verplichtingen. Op die manier kan namelijk beter rekening worden gehouden met de verschillende bedrijfsmodellen van de poortwachters.
Lees hier het volledige Voortgangsrapport van de Digital Markets Act
Tot slot
Rapporten als deze zijn opgesteld met als doel het Europees Parlement en het publiek te informeren over de voortgang die de Raad op dit dossier heeft geboekt. Ook identificeren de rapporten thema’s waarover overeenstemming of juist discussie tussen lidstaten bestaat. Tot slot biedt een voortgangsrapport het inkomend Voorzitterschap – in dit geval Slovenië – de mogelijkheid om de volgende stappen voor de verdere behandeling van het voorstel te bepalen.
Het Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie roteert en wordt elk half jaar afwisselend voorgezeten door een lidstaat. Nu is dat Portugal en vanaf juli Slovenië. Dit Voorzitterschap speelt een essentiële rol bij de sturing van het wetgevend en politiek besluitvormingsproces. Frankrijk, dat het Voorzitterschap in de eerste helft van 2022 overneemt van Slovenië, heeft al uitgesproken de onderhandelingen in haar termijn te willen afronden. Of dat haalbaar is zal moeten blijken.