De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft gisteren een interessant vonnis gewezen in een kortgedingprocedure tussen ING en een bitcoinmakelaar. ING had haar dienstverlening aan deze bitcoinmakelaar stopgezet en de bitcoinmakelaar kwam hiertegen in het geweer.
Wat was er aan de hand?
Wie voor zijn klanten bitcoins aan- en verkoopt, loopt daarmee het risico dat hij – bewust of onbewust – meewerkt aan witwassen. Dat is althans de stelling van de ING, die van een van haar klanten eiste dat deze bitcoinmakelaar niet langer contant geld accepteerde van zijn klanten, en daarnaast een Know Your Customer-procedure in het leven zou roepen.
Aan het verzoek van ING werd door de bitcoinmakelaar niet, althans niet in voldoende mate, voldaan en ING zegde met een beroep op de algemene bankvoorwaarden die van toepassing zijn op de overeenkomst haar dienstverlening aan de bitcoinmakelaar op. De bitcoinmakelaar laat het er niet bij zitten en stapt naar de voorzieningenrechter.
Wat vind de rechter
De rechtbank Amsterdam stelt in de eerste plaats vast dat transacties in bitcoin een hoog risicoprofiel hebben en wijst op de waarschuwingen van de Nederlandse Bank. Op grond van de Wet financieel toezicht en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme is ING in dergelijke gevallen verplicht een verscherpt onderzoek te doen naar de herkomst van de gelden die zij onder zich krijgt.
Dat onderzoek heeft ING dus uitgevoerd, en op grond van dat onderzoek heeft ING van de bitcoinmakelaar gevraagd niet langer contant geld te accepteren en daarnaast een Know Your Customer-procedure te hanteren.
Aan deze verzoeken heeft de bitcoinmakelaar niet, althans niet tijdig gehoor gegeven, terwijl dat volgens de rechtbank wel een redelijk verzoek van ING was. De bitcoinmakelaar heeft het vertrouwen van de ING daarmee geschonden en om die reden is de voorzieningenrechter van mening dat ING een gerechtvaardigd belang had bij de beëindiging van de dienstverlening.