020 530 0160

Twijfel over integriteit rechter onrechtmatig

Gepubliceerd op 19 december 2005 categorieën 

Het in twijfel trekken van de integriteit van een rechter is volgens de rechtbank Rotterdam in beginsel onrechtmatig. Dat heeft de rechtbank op 14 december bepaald in een geschil tussen de rechter J.W. Westenberg en de advocaat Hugo Smit. Laatstgenoemde had in een interview met journalist Micha Kat het volgende gezegd over Westenberg:  


“Bij grote claims leert de ervaring dat Nederlandse rechters nerveus worden. Er gaan opeens gekke dingen gebeuren, zoals rechters die uitvoerig met advocaten gaan bellen over de zaak. In de Chipshol-zaak is dat ook gebeurd met mr. Westenberg van de Haagse rechtbank. Nederland lijkt wel te klein voor grote claims. Iedereen kent elkaar. Laten we dat een variant noemen van ons poldermodel.”


Het citaat is opgenomen in het vierde hoofdstuk van het boek Topadvocatuur van Micha Kat. De rechtbank oordeelt hierover als volgt:


“De rechtbank acht het doen van een dergelijke bewering door een advocaat in een boek als Topadvocatuur in beginsel onrechtmatig. Datzelfde moet in de gegeven omstandigheden gelden voor de hier aan de orde zijnde suggestie dat bij [eiser] sprake was van een gebrek aan onpartijdigheid en onzelfstandigheid, ook al werd dit door [gedaagde sub 1] in de bewuste passage niet uitdrukkelijk gezegd en ook al werden daarin geen scherpe bewoordingen gebruikt.”


Volgens de rechtbank is de uiting niet onrechtmatig indien deze feitelijk juist is. Smit krijgt nu de opdracht te bewijzen dat de rechter inderdaad contact heeft gehad met de advocaat van de wederpartij. Het lijkt een welles-nietesspelletje te worden. Smit had eerder in de procedure een brief aan de rechtbank uit het Chipshol-dossier overgelegd, waarin hij zich beklaagde over het telefonische contact dat de rechter met advocaat van de wederpartij zou hebben gehad. Tijdens een zogenoemde comparitie van partijen, heeft Smit daar nog het volgende aan toegevoegd:  


“Tot mijn verbazing gaf [eiser] in het telefoongesprek aan dat hij helemaal geen behoefte had aan een pleidooi. Hij gaf mij een analyse van de zaak. Hij zei dat het wellicht ongebruikelijk was dat hij zo op de zaak inging, maar dat hij modern was in dat opzicht en een voorstander was van mediation. Ik heb wel een kwartier met hem gesproken. In dit telefoongesprek heeft [eiser] ook gezegd dat hij met de andere advocaten telefonisch had gesproken.”


Dat alles wordt nadrukkelijk door de eiser, rechter Westenberg, betwist. Gezien de bewijsopdracht aan Smit vindt de rechtbank Rotterdam blijkbaar dat Smit nog niet geslaagd is in het bewijzen van de juistheid van zijn beweringen. Bij die stand van zaken zal er ernstig aan getwijfeld moeten worden of Smit slaagt in zijn bewijsopdracht. Wellicht zou hij de advocaat van de wederpartij als getuige kunnen oproepen.


Ondertussen lijkt het oordeel van de rechtbank Rotterdam in dit tussenvonnis juridisch onjuist. Het in twijfel trekken van de integriteit van een rechter is niet in beginsel onrechtmatig. Dit is afhankelijk van tal van factoren die de rechtbank bij zijn oordeel had moeten betrekken. In het oordeel van de rechtbank weerklinkt het oordeel van het Hof Arnhem, dat in 1982 had bepaald dat het in twijfel trekken van de financiële integriteit van een wethouder door een gemeenteraadslid in beginsel onrechtmatig was. De Hoge Raad verntietigde toen het arrest, omdat dit een “te strak onrechtmatigheidscriterium” was. Het Hof had volgens de Hoge Raad ten onrechte niet met een groot aantal factoren rekening gehouden. De juistheid van de uiting is er daar slechts één van.


Verder is opvallend dat de rechtbank de rechtmatigheid van de uiting niet toetst aan artikel 10 lid 2 van het Europees verdrag van de rechten van de mens (EVRM). Op grond van dat artikel is een beperking van de vrijheid van meningsuiting slechts toegestaan indien deze noodzakelijk is in een democratische samenleving. Zo´n noodzakelijke beperking kan overigens zijn ingegeven om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.


De vorderingen tegen de uitgever en de journalist in kwestie, Micha Kat, worden door de rechtbank alvast afgewezen. Micha Kat doet uitgebreid verslag van de zaak op zijn website Klokkenluider Online

Bron: Rechtspraak.nl
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Christiaan Alberdingk Thijm

publicaties

Gerelateerde artikelen