Kwaadspreken op het internet. Het lijkt een favoriet tijdverdrijf van veel Nederlanders. Het varieert van een beetje mopperen over een “foute” leverancier tot het bewust vernietigen van zorgvuldig opgebouwde reputaties.
Het vervelende van kwaadsprekerij op het internet is dat het kwaad niet meer verdwijnt. Jaren nadat een consument zijn ongenoegen heeft geuit op een of ander forum blijft de boodschap vindbaar via zoekmachines. Steeds als iemand in de zoekmachine de naam van het belasterde bedrijf intoetst, wordt hij geconfronteerd met de negatieve recensie. Een slechte ervaring die met de internetgemeenschap wordt gedeeld, kan zo tot grote schade lijden.
Ondertussen zijn er bedrijven die zich specialiseren in het vinden van vuilspuiterij over u en uw bedrijf. Met hun hulp kunt u het kwaad opsporen. Maar valt er ook juridisch iets tegen te doen?
Jawel. De vrijheid van meningsuiting is niet onbegrensd. Er kan sprake zijn van een onrechtmatige daad als de eer en goede naam van een onderneming op schadelijke wijze worden aangetast. Bescherming tegen aantasting van de eer en goede naam is dus niet alleen weggelegd voor privé-personen, ook bedrijven kunnen er een beroep op doen. In de rechtspraak wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen waardeoordelen en feitelijke oordelen. Een waardeoordeel (“Philips maakt lelijke lampen”) zal eerder toegestaan zijn dan een onjuist feitelijk oordeel (“Philips maakt lampen die maar 20 uur branden”).
Onlangs heeft de rechter in Den Bosch een nieuwe, vergaande mogelijkheid geïntroduceerd om kwaadsprekerij op het internet tegen te gaan. Ik zeg daar direct bij dat de uitspraak naar mijn mening onjuist is en geen navolging zou moeten krijgen.
De handel en wandel van een man die ik, om redenen die snel duidelijk zullen worden, verder X zal noemen, werd kritisch besproken op de website stelling.nl van stichting De Stelling. Volgens de berichtgeving op de site had deze X in het verleden banden met topcrimineel “de Hakkelaar”. Hij zou tegenwoordig een malafide bedrijf in beleggingen in teakplantages voeren.
De rechter typeert de berichtgeving over X als een hetze. Hij oordeelt dat de handelwijze van de stichting onrechtmatig is. Tot zover is er niets aan de hand.
Opvallend is de manier hoe de rechter tot dat oordeel komt. Volgens de rechter is sprake van strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens. Op grond van die wet is het noodzakelijk, aldus de rechter, dat degene wiens persoonsgegevens op internet worden geplaatst toestemming daarvoor heeft gegeven, tenzij er een noodzaak was om de persoonsgegevens te publiceren. Die noodzaak had De Stelling niet omdat er, kort gezegd, geen sprake is van degelijke objectieve informatieverstrekking.
Pardon? Degelijke objectieve informatieverstrekking; waar vind je dat nog tegenwoordig? Een willekeurige weblog, een column, een pamflet, een opiniestuk – allemaal subjectieve informatieverstrekking. Vandaar dat ik mij in deze column veiligheidshalve beperk tot de letter X om de eiser in deze zaak aan te duiden. Als de lijn van de rechter zou worden gevolgd, mag ik zijn naam niet meer noemen.
Met de strenge toets van de rechter uit Den Bosch wordt het recht op privacy boven de vrijheid van meningsuiting gesteld. Dat is niet de bedoeling. Het zijn gelijkwaardige belangen. De omstandigheden van het geval wijzen uit welk recht in de gegeven situatie boven het andere gaat. De uitspraak van de rechter is goed nieuws voor personen die aan de digitale schandpaal worden genageld. Voor de vrijheid van meningsuiting is het slecht nieuws.
Lees hier het vonnis.