020 530 0160

Rechtspraak: Huisarts verstrekt patiëntgegevens aan letselschadepraktijk echtgenoot

Gepubliceerd op 13 januari 2015 categorieën ,

Onlangs heeft de rechtbank Noord Nederland, locatie Leeuwarden uitspraak gedaan in een opmerkelijke zaak. De rechtbank concludeert dat sprake is van een belangenverstrengeling en een schending van het beroepsgeheim nu de huisarts patiëntgegevens aan haar echtgenoot heeft verstrekt die een letselschadepraktijk voert en waar de huisarts tevens werkzaam is als medisch adviseur. Dit rechtvaardigt volgens de rechtbank de ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst door de werkgever.

Wat zijn de feiten in deze zaak?

Eiseres in deze procedure is waarnemend huisarts, zij valt tegen betaling in voor een andere huisartsen. Verweerder in deze zaak, Dokterswacht Friesland B.V. (“Dokterswacht”) , exploiteert alle huisartsenposten in de provincie Friesland. Eiseres heeft zich als waarnemend huisarts bij Dokterswacht aangesloten. Tussen eiseres en dokterswacht is geen schriftelijke overeenkomst tot stand gekomen.

De echtgenoot van eiseres heeft een letselschadepraktijk. Hij biedt slachtoffers van ongevallen juridische bijstand bij de afwikkeling van letselschade. Eiseres is als medisch adviseur betrokken bij de letschadepraktijk van haar echtgenoot.

Medio 2008 stromen de klachten rondom eiseres binnen. Zij zou de gegevens van patiënten die de huisartsenpost  hadden bezocht gebruiken voor haar werkzaamheden ten behoeve van de letselschadepraktijk. Daarbij zou zij folders van de letschadepraktijk uitdelen. Ook richten de klachten zich op de onheuse bejegening van de patiënten. Eiseres is naar aanleiding van deze klachten een coaching-traject door een oud-huisarts gestart.

De coaching mocht echter niet baten want ook in 2010 en 2011 kwamen dezelfde klachten tegen eiseres weer aan de orde.

Medio 2011 is eiseres de toegang tot de huisartsenpost ontzegd. Dezelfde rechtbank als die in onderhavige uitspraak heeft gedaan, heeft echter geoordeeld dat eiseres dient te worden toegelaten tot de huisartsenpost.

Sindsdien is de situatie geëscaleerd en aan verschillende instanties ter advies voorgelegd. Alle instanties oordelen dat eiseres onrechtmatig omgaat met patiëntgegevens, haar beroepsgeheim schendt, de verslaglegging onzorgvuldig is en de wijze waarop zij patiënten bejegent zou ondermaats zijn.

Eiseres geeft aan dat zij de patiënten toestemming heeft gevraagd  om de patiëntgegevens aan het letselschadebureau van haar echtgenoot te verstrekken. Zij zou, naar eigen zeggen, een dief van haar eigen portemonnee zijn als ze de patiënten niet naar haar eigen bureau zou verwijzen. Eiseres lijkt zich dan ook niet bewust van haar kwalijke handelen.

De huisarts start dan ook onderhavige procedure waarin zij o.a. een verklaring voor recht vordert dat de overeenkomst  met Dokterswacht onterecht is ontbonden alsmede een gebod  dat Dokterswacht de afspraken zoals vervat in de mondelinge overeenkomst integraal nakomt. Dokterswacht heeft hierop verweer gevoerd.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank gaat in haar oordeel onder meer in op de kwalificatie van de overeenkomst en de rechtmatigheid van het verkregen bewijs. Bij de beoordeling van het disfunctioneren van eiseres komt het verstrekken van de patiëntgegevens aan het letselschadebureau aan de orde.

Eiseres stelt hiertoe het volgende: “Ten aanzien van de verwijzing naar de letselschadepraktijk van haar echtgenoot heeft [A] gesteld dat van een absoluut verbod geen sprake was, dat alleen verwijzing zou mogen plaatsvinden als de patiënt toestemming gaf voor het verstrekken van informatie en dat slechts zeer incidenteel van verwijzing naar het bedrijf van haar echtgenoot sprake is geweest.”  

Dokterswacht verweert zich als volgt: “Ten aanzien van het doorgeven van patiëntinformatie aan het letselschadebureau van haar echtgenoot heeft Dokterswacht aangevoerd dat het [A] in januari 2008 reeds verboden is informatie door te geven en dat daarin geen onderscheid is gemaakt tussen het al dan niet toestemming hebben van een patiënt.”

Volgens de rechtbank valt het door Dokterswacht gestelde disfunctioneren in twee onderdelen uiteen, 1) het schenden van de privacyregels en 2) het beroepsgeheim en onjuist medisch professioneel handelen, in het bijzonder verslaglegging, bejegening en klachtafhandeling.

Ten aanzien van het schenden van de privacyregels oordeelt de rechtbank als volgt: “De rechtbank stelt vast dat [A] in de verschillende procedures heeft erkend dat zij patiënten, ook nadat zij daarop begin 2008 is aangesproken en haar is verboden aldus te handelen, heeft doorverwezen naar het letselschadebureau van haar echtgenoot. Zo heeft zij blijkens het advies van de LCA in de stukken en tijdens de hoorzitting erkend dat zij patiënten doorverwijst en zal blijven doorverwijzen naar het letselschadebureau van haar echtgenoot. Ook in de onderhavige procedure leest de rechtbank in de stellingen van [A] met betrekking tot het doorgeven van gegevens van patiënten, die een ongeval hebben gehad, een erkenning dat zij dergelijke gegevens heeft doorgegeven aan haar echtgenoot ten behoeve van zijn letselschadepraktijk. Naar het oordeel van de rechtbank levert dergelijk handelen (op zijn minst) schijn van belangenverstrengeling en een schending van haar beroepsgeheim op. Dat, zoals zij heeft gesteld, zij enkel nadat zij daarvoor toestemming heeft gekregen van de patiënt de gegevens aan haar echtgenoot doorgeeft, doet naar het oordeel van de rechtbank aan het voorgaande niet af. Immers, met het vragen van bedoelde toestemming heeft [A] op eigen initiatief de juridische belangen van patiënten aan de orde gesteld. De rechtbank acht dit handelen laakbaar, gelet op de setting waarin dit handelen heeft plaatsgevonden, namelijk in de relatie arts en patiënt.”

En,

“De rechtbank overweegt voorts nog dat zij het [A], zowel ten aanzien van het doorgeven van patiëntgegevens aan het letselschadebureau van haar echtgenoot als ten aanzien van haar verslaglegging, aanrekent dat zij, nadat zij is aangesproken op haar handelwijze en zij begeleid is door een coach, steeds heeft vastgehouden aan juistheid van haar wijze van handelen. […] Naar het oordeel van de rechtbank getuigt de volharding die [A] ten aanzien van de juistheid van haar handelen in alle eerdere procedures heeft getoond, van weinig inzicht in haar handelen. De rechtbank weegt ook dit mee in haar oordeel.”

Uiteindelijk oordeelt de rechter dat het disfunctioneren van eiseres voldoende vast is komen te staan en dat deze tekortkoming de ontbinding van de overeenkomst door Dokterswacht rechtvaardigt.

Privacywetgeving

De rechtbank gaat in deze zaak verder niet in op de privacywetgeving. In Nederland worden de regels omtrent privacy en gezondheidszorg van patiënten onder andere geregeld door de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) en de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

De geheimhoudingsplicht van zorgverleners wordt in de Wgbo als volgt omschreven: “1. Onverminderd het in artikel 448 lid 3, tweede volzin, bepaalde draagt de hulpverlener zorg, dat aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van de bescheiden, bedoeld in artikel 454, worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt.[…]” (artikel 7:457 BW).

Hoe deze toestemming moet worden verleend beschrijft de Wgbo niet. De Wbp doet dit echter wel (artikel 16 juncto 23 Wbp).

Op grond van de Wbp kwalificeren gegevens van patiënten als ‘bijzondere persoonsgegevens’. Patiëntgegevens zijn namelijk persoonsgegevens die inzicht geven in de gezondheid van een persoon.

Voor bijzondere persoonsgegevens gelden, vanwege de gevoeligheid, strengere regels.  Het verstrekken van patiëntendossiers, althans patiëntgegevens,  geldt als een verwerking van bijzondere persoonsgegevens waarvoor op grond van de Wbp uitdrukkelijke toestemming van de patiënt is vereist. Toestemming wordt uitdrukkelijk verkregen als de patiënt expliciet instemt met de hem betreffende gegevensverwerking. Er mag dus geen enkele twijfel over bestaan dat de patiënt heeft gewild dat zijn patiëntdossier/gegevens wordt verstrekt aan een derde. De patiënt moet daarbij goed worden geïnformeerd over de verwerking en weten waarvoor hij eventueel toestemming geeft zodat hij weloverwogen en in vrijheid zijn toestemming al dan niet kan verlenen. Toestemming kan niet stilzwijgend of impliciet worden verkregen. De patiënt dient in woord, schrift of gedrag uitdrukking te hebben gegeven aan zijn wil om toestemming te verlenen aan de hem betreffende gegevensverwerking.

Of de patiënten die in onderhavige zaak toestemming hebben verleend dit ook uitdrukkelijk hebben verleend, blijkt niet uit het vonnis. Er wordt niet ingegaan op de wijze waarop de toestemming al dan niet zou zijn verleend. Indien eiseres deze uitdrukkelijke toestemming wel heeft verkregen van de betreffende patiënten, dan heeft zij de privacywetgeving daarmee niet geschonden.

Uit het vonnis blijkt voorts dat eiseres niet altijd om (uitdrukkelijk) toestemming heeft gevraagd voor het verstrekken van de patiëntgegevens aan het letselschadebureau (r.o. 2.19). In die gevallen heeft eiseres aldus in strijd met de privacywetgeving gehandeld.

Lees de uitspraak hier.  

 

Bron: rechtspraak.nl
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

publicaties

Gerelateerde artikelen