020 530 0160

Rechter: uitlatingen Wilders niet onrechtmatig

Gepubliceerd op 7 april 2008 categorieën 

Geert Wilders heeft niet onrechtmatig gehandeld jegens Nederlandse moslims door in het openbaar de islam en de Koran in verband te brengen met het fascisme en door de profeet Mohammed een barbaar te noemen. Dat heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag vandaag beslist in een kort geding dat de Nederlandse Islamitische Federatie (NIF) tegen Wilders had aangespannen.


De rechter overweegt allereerst dat de vorderingen van de NIF om Wilders te verbieden grievende, discriminerende of beledigende uitlatingen te doen over de islamitische bevolkingsgroep, het islamitische geloof, de islamitische cultuur en/of de profeet Mohammed, dienen te worden afgewezen. Dit zou immers neerkomen op preventieve censuur, hetgeen uiteraard in strijd is met de door artikel 10 EVRM gewaarborgde vrijheid van meningsuiting.


Meer specifiek had de NIF verzocht om Wilders te verbieden de profeet Mohammed een “barbaar” te noemen en de Koran te betitelen als “fascistisch” en als “de islamitische Mein Kampf”. De voorzieningenrechter stelt voorop dat voor bepaalde burgers mogelijk grievende of shockerende uitlatingen op zichzelf geen beletsel zijn voor het genot van het recht op vrijheid van meningsuiting, ook indien een godsdienst onderwerp is van scherpe kritiek.


De uitlatingen van Wilders houden voorts verband met diens politieke opvattingen. Voor een parlementariër geldt in het bijzonder, dat deze ook in het openbaar debat buiten de Tweede Kamer zijn standpunt naar voren moet kunnen brengen, aldus de rechter.


Ter onderbouwing van zijn kwalificatie van Mohammed als “barbaar” had Wilders enkele passages uit de Koran geciteerd. De selectie van deze passages is volgens de NIF selectief en onvolledig, maar de juistheid van de passages heeft de NIF niet weersproken.


Ten aanzien van de associatie van de islam en de Koran met het fascisme en Mein Kampf, is de voorzieningenrechter van oordeel dat:


“de door laatstgenoemde [Wilders] gebezigde term ‘fascisme’ niet zo beperkt moet worden uitgelegd dat deze uitsluitend betrekking heeft op de Holocaust en andere kwaadaardigheden van nazi-Duitsland, maar veeleer moet worden gezien als een verzamelbegrip voor ideologieën met beginselen die een totalitair politiek systeem omarmen dat geen ruimte laat aan andersdenkenden.”


De NIF heeft de opvatting van Wilders niet betwist dat binnen de islam bepaalde denkbeelden gehuldigd worden die op gespannen voet staan met democratische beginselen.


In dit licht, acht de voorzieningenrechter de omstreden uitlatingen niet onrechtmatig. Het recht op vrijheid van meningsuiting geeft dus de doorslag.


Ruim 25 geleden, moest de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag ook oordelen over het bezigen van de term fascisme. Het ging destijds om pamfletten, verspreid door de CPN waarin de toen net opgerichte Centrumpartij van fascistische of racistische tendenzen werd beticht. De gewraakte kwalificaties werden niet onrechtmatig geacht, mede omdat een van de oprichters van de Centrumpartij kort daarvoor nog sympathieën had geuit voor fascistisch georiënteerde groeperingen en op geen enkele wijze afstand had genomen van het fascisme. De rechter overwoog echter eveneens dat:


“een ieder die zich publiekelijk over derden uitlaat en zich daarbij bedient van kwalificaties als ‘fascist’ of ‘racist’, daarbij de uiterste terughoudendheid in acht zal hebben te nemen, gelet op de zeer negatieve betekenis welke daaraan algemeen wordt gehecht sinds de opkomst van met name het nationaal-socialisme in de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog.”


Tegenwoordig hoeft er kennelijk minder terughoudendheid in acht worden genomen. Mogelijk past deze opvatting binnen de trend van verharding van het maatschappelijk debat. Tevens lijkt de betekenis van de term “fascisme” in de afgelopen decennia behoorlijk uitgehold. Te pas en te onpas worden politici, ambtenaren, kunstenaars en wetenschappers voor “fascist” uitgemaakt. De brede uitleg door de voorzieningenrechter van gebruik van het begrip fascisme, kan ik mij dan ook wel voorstellen.


De vergelijking van de Koran met Hitler’s “Mein kampf” gaat echter een stap verder. Laatstgenoemd werk, dat de grondslag was voor de rassenleer en het antisemitisme van nazi-Duitsland, heeft nu juist wél bij uitstek betrekking “op de Holocaust en andere kwaadaardigheden van nazi-Duitsland”. Hoewel ik mij kan mij verenigen met het eindoordeel dat Wilders’ uitlating, zij het balancerend op het randje, binnen het recht van vrijheid van meningsuiting valt, vind ik het onterecht dat de rechter geen onderscheid maakt tussen de verschillende uitlatingen.


Lees hier het vonnis.

Bron: Rechtspraak.nl
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Tjalling Hylkema

publicaties

Gerelateerde artikelen