De ACM hoeft documenten niet te verstrekken die affiliatenetwerk Daisycon had opgevraagd met een beroep op de Wet openbaarheid bestuur (Wob). Dit bevestigde de rechtbank op 6 september 2018. Daisycon verzocht de ACM om documenten te verstrekken die zien op het onderzoek naar concurrenten naar een mogelijke overtreding van het spamverbod.
Wanneer de ACM gegevens verkrijgt bij de uitvoering van haar wettelijke taken (van een bij of krachtens de wet aan de ACM opgedragen taak) heeft zij een geheimhoudingsplicht omtrent die verkregen gegevens (artikel 7 Instellingswet ACM). Daarnaast heeft de ACM de bevoegdheid om door haar genomen besluiten of documenten openbaar te maken die door de ACM of in haar opdracht zijn vervaardigd voor de uitvoering van haar wettelijke taken (artikel 12w Instellingswet ACM). In een tussenuitspraak overwoog de rechter dat het systeem van artikel 7 en de artikelen 12u, 12v en 12w van de Instellingswet ACM van toepassing is op het verzoek van eiseres en niet de Wob.
Daisycon wenste de openbaarmaking van documenten van concurrenten door de ACM ter onderbouwing van een aan Daisycon opgelegde boete wegens overtreding van het spamverbod. Ook wilde Daisycon inzicht verkrijgen in de wijze waarop de ACM regels uitlegt en toepast. Volgens de ACM is artikel 12w Instellingswet ACM niet de juiste juridische ingang om stukken te verkrijgen met het oog op het onderbouwen van standpunten in een procedure. Voorts heeft de ACM een discretionaire bevoegdheid om op eigen initiatief over te gaan tot het openbaar maken van besluiten of documenten als de ACM dit nuttig en nodig acht uit een oogpunt van voorlichting en transparantie. Het openbaar maken van (willekeurige) dossierstukken zal doorgaans niet bijdragen aan deze openbaarmakingsdoelen, aldus de ACM.
De rechtbank oordeelt dat de ACM toereikend heeft gemotiveerd waarom zij in dit geval niet over zal gaan tot openbaarmaking van de door Daisycon verzochte documenten. Voor zover het daarbij gaat om documenten die door ACM zelf of in opdracht van ACM zijn vervaardigd voor de uitvoering van een aan haar opgedragen taak, stelt de rechtbank vast dat ACM handelt in overeenstemming met een handelswerkwijze conform de voor haar geldende gedragslijn – welke gedragsrichtlijn ook in redelijkheid is vastgesteld. Die handelswijze is als volgt.
“Indien documenten op de inventarislijsten uitsluitend gegevens en inlichtingen bevatten die ACM heeft verkregen in verband met een aan haar opgedragen taak, vallen deze documenten onder de geheimhoudingsplicht van artikel 7, eerste lid, van de Iw. De overige op de inventarislijsten weergegeven documenten zijn vervaardigd door ACM in het kader van een aan haar opgedragen taak, en vallen daarmee onder artikel 12w van de Iw. Daarbij hanteert ACM de gedragslijn dat, voor zover deze vervaardigde documenten zich bevinden in toezichts-, handhavings- en reguleringsdossiers, deze in de regel niet openbaar gemaakt zullen worden. Openbaarmaking van deze documenten zal enkel plaatsvinden indien ACM dit nuttig en nodig acht uit een oogpunt van voorlichting en transparantie.”
Voorts overweegt de rechtbank dat bij een beslissing tot openbaarmaking geen plaats is voor het meewegen van de individuele belangen van de verzoeker. Openbaarmaking in de zin van de Instellingswet ACM impliceert, net als openbaarmaking op grond van de Wob, het voor een ieder openbaar maken.
Lees de hele uitspraak hier.