Geen verrassing, wel nieuws: uit het vandaag gepresenteerde onderzoek van een parlementaire commissie blijkt dat de overheid jaarlijks miljarden euro’s aan ICT-projecten verspilt. De commissie, onder leiding van VVD-er Ton Elias, concludeert dat het zeer slechts is gesteld met het ICT-beleid van de overheid en stelt in dat kader het volgende vast:
-
De rijksoverheid heeft haar ICT-projecten niet onder controle;
-
De politiek beseft het niet, maar ICT is overal;
-
De rijksoverheid maakt haar ICT-beleidsambities niet waar;
-
De verantwoordings- en besluitvormingsstructuur bij ICT-projecten is zeer gebrekkig;
-
De rijksoverheid heeft onvoldoende inzicht in de kosten en baten van haar ICT;
-
De ICT-kennis van de rijksoverheid schiet tekort;
-
Het ICT-projectmanagement is zwak;
-
ICT-aanbestedingstrajecten bevatten perverse prikkels;
-
Het contractmanagement bij ICT-projecten is onprofessioneel;
-
Het ontbreekt de rijksoverheid aan lerend vermogen op ICT-gebied;
Nogal wat stellige bevindingen dus, waaruit een al even stellige conclusie te trekken is: de overheid heeft geen verstand van ICT en haar organisatie is te bureaucratisch, waardoor zij totaal geen grip op ICT-projecten heeft. Dit leidt onontkoombaar tot grote mislukkingen, waarvan projecten als de modernisering van de GBA en de invoering van de nog altijd instabiele OV-chipkaart goede voorbeelden zijn. Deze falende projecten kosten de Nederlandse belastingbetaler op jaarbasis 1 tot 5 miljard euro – naar het oordeel van de commissie in alle gevallen een onaanvaardbaar bedrag.
De commissie gooit niet alleen met modder, maar komt ook met concrete aanbevelingen. Zo dient een tijdelijke ICT-autoriteit te worden ingesteld ‘om orde in de chaos te brengen’. Om nieuwe bureaucratische rompslomp te omzeilen moet het BIT (Bureau ICT-toetsing) een kleine, efficiënte en slagvaardige organisatie worden dat op voorhand beoordeelt of een project kans van slagen heeft. Als het aan de commissie ligt, kan een ICT-project van boven de 5 miljoen euro enkel met een ‘go’ van dit bureau doorgang vinden. Bovendien moet het BIT lopende projecten kunnen bijsturen en, zo nodig, zelfs in het geheel de nek om kunnen draaien.
Verdere aanbevelingen van de commissie zijn:
-
De Kamer moet zich beter verdiepen in het belang van ICT en de technische uitvoerbaarheid van projecten;
-
Er moet meer centrale sturing van het ICT-beleid komen, met één verantwoordelijke Minister voor het beleid rond de beheersing van ICT-projecten en bovendien moet er gesneden worden in het aantal bureaucratische instanties dat zich met dit terrein bemoeit;
-
Er moet meer macht en bevoegdheden komen bij departementale CIO’s en er is behoefte aan meer duidelijkheid over wie voor een project verantwoordelijk is;
-
Er moet jaarlijks totaaloverzicht van de ICT-kosten bij de gehele overheid komen;
-
Er moet worden gezorgd voor meer ICT-experts van hoog niveau in overheidsdienst en de ontwikkeling van een ICT-opleidingsprogramma voor opdrachtgevers en projectleiders binnen de overheid;
-
Het achterhouden van relevante informatie over een ICT-project door een ambtenaar moet van directe invloed zijn op zijn carrière of beloning;
-
Er moet een verplichting voor de overheid komen om zowel voor als tijdens aanbestedingstrajecten met de markt te overleggen; vaar niet op de droge tekst van aanvragen, maar vraag daar ook toelichting bij. Weeg bovendien eerdere resultaten van een leverancier mee in de beoordeling van aanbiedingen;
-
Uurtarieven van ontwikkelaars moeten worden vermeden, evenals hun ‘uurtje-factuurtje’-mentaliteit. Zorg bovendien voor een resultaatsverplichting in plaats van een inspanningsverplichting;
-
Neem ontsnappingsclausules en wijzigingsprocedures in contracten op en stop deze bovendien niet weg in een la: maak gebruik van de vastgelegde afspraken en planningen.
Uiteraard zijn we benieuwd in hoeverre deze aanbevelingen daadwerkelijk tot concrete veranderingen gaan leiden. De instelling van het Bureau ICT-toetsing kan een stap in de goede richting zijn, maar het is de vraag of andere maatregelen niet te vaag en abstract zijn. Er kan immers bij iedere ambtenaar op worden gehamerd dat deze zich meer van de ICT-omgeving en –mogelijkheden bewust moet worden, maar het is nog maar de vraag of zij zich daar daadwerkelijk mee bezig gaan houden. Met name veranderingen in de ‘ICT-cultuur’ zijn immers moeilijk te bewerkstelligen. In ieder geval is het vernietigende rapport van de commissie en stap in de goede richting om het ICT-beleid van de overheid op de schop te nemen. Tot die tijd is het enkel hopen dat er niet nog meer kostbare ICT-mislukkingen uit de hoge hoed komen…