020 530 0160

Raad van State adviseert over wetswijziging door verordening netneutraliteit

Gepubliceerd op 6 januari 2016 categorieën ,

Zoals wij even geleden al berichtten, is de Europese Unie in 2015 akkoord gegaan met een pakket verordeningen op telecom-gebied. Deze regelgeving, die in alle EU-lidstaten integraal zal gaan gelden, beoogt allereerst de woekertarieven voor telefoongebruik in het buitenland (roaming) aan banden te leggen. Daarnaast behelst de verordening een EU-breed netneutraliteitsregime, waardoor internetaanbieders (in beginsel) niet langer bepaalde internetdiensten mogen voortrekken of afknijpen. In Nederland kennen wij al langer een strenge vorm van netneutraliteit, die door de EU-verordening wordt overruled.

De Raad van State heeft haar licht laten schijnen over de netneutraliteitsverordening en adviseert het kabinet over de benodigde wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de verordening.

Advies Raad van State

Allereerst benadrukt de Raad van State dat het kabinet slechts een beperkte ruimte toekomt om de vastgestelde verordening zelf uit te leggen. Dit was anders geweest indien de EU had gekozen voor een netneutraliteits-richtlijn, die lidstaten meer vrijheid geeft tot eigen invulling van de daarin opgenomen beginselen.

De Raad van State geeft in haar advies aan welke wijzigingen de nieuwe verordening teweeg brengt. Het belangrijkste gevolg is dat het huidige netneutraliteits-artikel 7.4a (lid 1 t/m 4) van de Telecommunicatiewet zal te komen vervallen. Dat is immers niet verenigbaar met de tekst van de verordening. In ruil daarvoor krijgt de tekst van de verordening directe werking in ons rechtsstelsel. Een implicatie hiervan is, onder meer, dat het in lid 3 van artikel 7.4a Tw. opgenomen verbod op prijsdiscriminatie door internetaanbieders komt te vervallen. Dit verbod komt in de tekst van de verordening namelijk niet terug, waardoor de prijs van toegang tot het internet in de toekomst mogelijk kan worden bepaald door de diensten en toepassingen die via de internettoegangsdienst worden aangeboden of gebruikt.

Daarnaast introduceert de verordening het begrip ‘gespecialiseerde diensten’, die door internetaanbieders anders behandeld kunnen worden. De vaagheid van dit begrip roept vragen op: kunnen gespecialiseerde diensten ook commerciële diensten zijn die alsnog ten koste van andere diensten voorgetrokken mogen worden? Als dit het geval is, is het denkbaar dat de verordening haar doel voorbij zal schieten.

De Raad van State constateert onder meer de voorgaande verschillen tussen het huidige en toekomstige regime en merkt op dat de toelichting van de Minister geen aandacht besteedt aan deze verschillen en de gevolgen daarvan voor eindgebruikers en aanbieders. De praktijk zal deze gevolgen uiteindelijk moeten uitwijzen, waarbij er ruimte ligt voor de toezichthouder om nadere beleidsregels en invulling van het regime vast te stellen.

Deze toezichthoudende functie is overigens weggelegd voor de  Autoriteit Consument en Markt (ACM). Dit is geen verrassing, nu de ACM ook al toezicht houdt op de naleving van het huidige artikel 7.4a Tw.

Ondanks dat ik het jammer vind dat we nu al afscheid moeten nemen van het vooruitstrevende Nederlandse netneutraliteitsregime, is de introductie van een netneutraliteitsverplichting zeker een stap vooruit voor eindgebruikers in andere lidstaten. Wij zijn dan ook zeer benieuwd naar wat de netneutraliteitsverordening in Europa voor veranderingen teweeg gaat brengen en of het Hof van Justitie van de EU bestookt gaat worden met vragen over de uitleg ervan.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Tomas Weermeijer

publicaties

Gerelateerde artikelen