020 530 0160

Prejudiciële vragen Hoge Raad over Thuiskopievergoeding

Gepubliceerd op 26 november 2009 categorieën ,

De Hoge Raad heeft prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EG gesteld over de uitleg van artikelen 5 lid 2 en lid 5 van de Richtlijn 2001/29/EG (‘Auteursrecht in de informatiemaatschappij’).

De vragen zien op de thuiskopievergoeding ex artikel 16c Aw. Relevante passages uit dit artikel zijn:
“Als inbreuk op het auteursrecht (…) wordt niet beschouwd het reproduceren van het werk (…) op een voorwerp dat bestemd is om een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, mits het reproduceren geschiedt zonder direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt. Voor het reproduceren (…) is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd. De verplichting tot betaling van de vergoeding rust op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen (…). Voor de fabrikant ontstaat de verplichting tot betaling op het tijdstip dat de door hem vervaardigde voorwerpen in het verkeer kunnen worden gebracht. Voor de importeur ontstaat deze verplichting op het tijdstip van invoer. “

Wat is er nu precies aan de hand in deze Hoge Raad zaak tussen enerzijds Thuiskopie en anderzijds het Duitse Opus Supplies? Sinds eind 2003 biedt Opus Supplies blanco informatiedragers aan tegen prijzen waarvan duidelijk is dat daarin geen thuiskopievergoeding is verwerkt. Via de websites binnengekomen bestellingen worden door Opus Supplies per e-mail aan de klant bevestigd. Vervolgens wordt de bestelling in Duitsland verwerkt en worden de goederen gereedgemaakt voor verzending, waarna zij via feitelijk door Opus Supplies ingeschakelde vervoerders vanuit Duitsland per post worden bezorgd in, onder meer, Nederland. De informatiedragers kunnen on line worden besteld zonder dat de consument hoeft kennis te nemen van de op de website van Opus Supplies geplaatste algemene voorwaarden. Betaling kan op een Nederlandse bankrekening plaatsvinden. Retouren kunnen naar een Nederlands adres worden verstuurd. Opus Supplies betaalt ook in Duitsland geen (met de thuiskopievergoeding vergelijkbare) vergoeding voor deze verkopen. 

Centrale vraag is wie er als ‘importeur’ (en aldus: op wie de verplichting tot betaling van de thuiskopievergoeding rust) in de zin van artikel 16c Aw moet worden aangemerkt.

Het Hof overwoog daaromtrent onder meer als volgt: “Het hof stelt voorop dat richtlijn nr. 2001/29/EG niet voorziet in de wijze waarop de billijke vergoeding moet worden geïnd. Het begrip ‘importeur’ is geïntroduceerd bij de invoering van artikel 16 c lid 2 Aw, dus vóór de implementatie van de richtlijn. Anders dan de Stichting meent, kan dit begrip niet richtlijnconform worden geïnterpreteerd. Het hof is voorshands van oordeel dat uit de geciteerde parlementaire geschiedenis van artikel 16c Aw, in onderling verband beschouwd, kan worden afgeleid dat de wetgever de mogelijkheid onder ogen heeft gezien dat Nederlandse particulieren in het buitenland blanco geluidsdragers kopen en deze in Nederland importeren. Daarbij wijst het hof erop dat hetgeen de minister bij de behandeling van het wetsvoorstel tot invoering van artikel 16ga Aw in de Eerste Kamer over het begrip importeur opmerkt, een herhaling is van de toelichting van dit begrip in de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel tot invoering van artikel 16c Aw (TK 1987-1988, 20 656, nr. 5, p. 18). Slechts bij de behandeling van het voorstel tot invoering van artikel 16ga Aw gaat de minister ervan uit dat deze als importeur aan te merken consumenten geen thuiskopievergoeding verschuldigd zijn, wat daar ook van zij.”

De Hoge Raad overweegt daarover: “De Nederlandse wetgever heeft de richtlijn geïmplementeerd op de hiervoor in 3.2.1 weergegeven wijze, door de minister onder meer toegelicht als hiervoor in 3.2.2 vermeld. De in de richtlijn bedoelde verplichting tot betaling van een billijke compensatie rust ingevolge art. 16c lid 2 Aw op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen. De richtlijn maakt echter niet gebruik van de begrippen fabrikant of importeur. In dit verband is voorts van belang dat naar Duits recht de richtlijn aldus is geïmplementeerd dat de billijke compensatie is verschuldigd door de exporteur of de importeur van blanco informatiedragers, of onder omstandigheden door de handelaar Het tussen partijen toepasselijke Nederlandse recht brengt mee dat levering van de informatiedragers plaatsvindt door bezitsoverdracht. Partijen mogen in hun overeenkomst bepalen waar en hoe deze levering zal geschieden. Dat hebben zij in dit geval gedaan als hiervoor in 3.1 onder (ii) aangehaald. Naar de letter van het desbetreffende beding rust op de particuliere koper, als importeur van de informatiedragers in Nederland, de verplichting tot betaling van de vorenbedoelde billijke compensatie. Daardoor is zij in feite oninbaar. In dit licht rijst de vraag of voormeld resultaat verenigbaar is met de richtlijn, althans of de richtlijn ertoe noopt dit begrip ‘importeur’ ruimer op te vatten dan naar zijn taalkundige betekenis het geval zou zijn, door mede rekening te houden met de uiteindelijke, ook voor de bedrijfsmatig handelende verkoper kenbare, bestemming van de informatiedragers.De Hoge Raad ziet hierin aanleiding – met verwijzing naar de aangehechte conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.23- 3.33 – de hierna in 5 te formuleren vragen van uitleg over de richtlijn voor te leggen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen. 

De vragen luiden daarom als volgt:

(i) Biedt richtlijn 2001/29/EG in het bijzonder in art. 5, lid 2 onder b en lid 5, aanknopingspunten voor de beantwoording van de vraag wie in de nationale wetgeving behoort te worden aangemerkt als de schuldenaar van de in art. 5, lid 2 onder b, bedoelde ‘billijke vergoeding’? Zo ja, welke?

(ii) Indien sprake is van een koop op afstand waarbij de koper in een andere lidstaat is gevestigd dan de verkoper, noopt art. 5 lid 5 van de richtlijn dan tot een zo ruime uitleg van het nationale recht dat ten minste in één van de bij de koop op afstand betrokken landen de in art. 5, lid 2 onder b, bedoelde ‘billijke compensatie’ is verschuldigd door een bedrijfsmatig handelende schuldenaar?

Lees hier het arrest.

 

 

 

Bron: rechtspraak.nl
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Menno Weij

publicaties

Gerelateerde artikelen