Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft geconcludeerd dat politie en justitie door foto’s van verdachten op internet te plaatsen, hun bevoegdheden of juridische kaders niet hebben overschreden.
Aanleiding van het onderzoek door het CBP was het plaatsen van ongeveer 200 relschoppers op internet na de wedstrijd Feyenoord – Ajax vorig jaar. Volgens het CBP hebben politie en justitie daarbij ‘gewetensvol’ gehandeld door in elk afzonderlijk geval een individuele afweging te maken, en rekening te houden met de zwaarte van de delicten. Daarbij komt dat de foto’s zijn verwijderd op het moment dat de identiteit van de verdachte was vastgesteld. Bovendien werden de foto’s in fases geplaatst, te beginnen met degenen die de zwaarste overtredingen hadden begaan.
Het CBP gaf politie en justitie tevens richtlijnen mee. Zo moet in de afweging om te gaan publiceren, altijd het belang van de verdachte goed worden meegenomen. Het moet bovendien gaan om een misdrijf waarop voorlopige hechtenis is toegestaan.
Er was ook kritiek op het handelen van politie en justitie. Relschoppers werd namelijk de mogelijkheid geboden zich vrijwillig te melden om zo publicatie van de foto’s te voorkomen. Volgens het CBP is dit mogelijk in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) waarin, onder meer, wordt bepaald dat een verdachte niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling.
Lees hier het volledige bericht.