Stel, je doet al jaren zaken met een klant en je briefpapier vermeldt “leveringen geschieden volgens verkoop- en leveringsvoorwaarden z.o.z.”, en die algemene voorwaarden zijn vervolgens afgedrukt op de achterzijde. Toepasselijk of niet?
Even ter herinnering. De wet stelt kort gezegd twee eisen aan de toepasselijkheid van algemene voorwaarden: ze moeten zijn aanvaard, en er moet een redelijke mogelijkheid zijn geboden om vóór of tijdens het sluiten van de overeenkomst kennis te nemen van die voorwaarden.
De rechtbank overweegt als volgt: “[L] heeft evenwel niet bestreden dat partijen inderdaad op de door [de B] aangegeven wijze stelselmatig met elkaar overeenkomsten hebben gesloten, zodat de juistheid hiervan tussen partijen vaststaat. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [de B] daarmee een redelijke mogelijkheid geboden tot kennisneming van zijn algemene voorwaarden als bedoeld in artikel 6:233 onder b BW, zodat artikel 3 lid 6 van de algemene voorwaarden niet op deze grond vernietigd kan worden”
De overweging komt mij wat ingewikkeld voor, maar ik deel de visie van de rechtbank. Als je altijd op je briefpapier verwijst en die voorwaarden op de achterkant afdrukt, is er uiteraard sprake van ter hand stellen. De rechtbank had overigens eenvoudig kunnen uitzoeken of deze verwijzing ook heeft plaatsgevonden voor of tijdens contractsluiting, om e.e.a. waterdicht te maken. Je kunt je verder nog afvragen of er ook sprake is van aanvaarding. Ik denk het wel. Waterdicht is dit m.i. wederom niet – de rechtbank Rotterdam oordeelde ooit eens dat de zin “wij conformeren ons aan (…)” niet betekent dat de andere partij de toepasselijkheid van die voorwaarden heeft aanvaard.
Dan buigt de rechtbank zich over de vraag of de exoneratie onredelijk bezwarend is. Volgens de rechtbank is de aansprakelijkheid, kort gezegd, beperkt tot de factuurbedragen. Niets bijzonders, zou je denken, gewoon een geldige exoneratie. Echter, de rechtbank vindt van niet: “De rechtbank overweegt in dit verband als volgt. Vaststaat dat in het beding geen onderscheid wordt gemaakt naar de aard van de geleden schade en de mate waarin het ontstaan van de schade aan [de B] kan worden toegerekend. [L] voert met juistheid aan dat nu de aansprakelijkheid ‘te allen tijde’ beperkt is tot, kort gezegd, het factuurbedrag, de exoneratieclausule zou meebrengen dat [de B] zelfs bij opzettelijk of door grove schuld veroorzaakte schade niet aansprakelijk zou zijn voor een hoger bedrag dan hetgeen hij van [L] aan betalingen heeft ontvangen. Dat zou naar de bewoordingen van het beding zelfs het geval zijn indien [L] letselschade zou hebben geleden. De rechtbank is van oordeel dat een in zo algemene bewoordingen gestelde exoneratieclausule onredelijk bezwarend moet worden geoordeeld. Daaraan doet niet af dat, zoals [de B] aanvoert, het gaat om de BOVAG-/VNM-voorwaarden die, naar [de B] stelt, in de hele branche gebruikt worden, nu [de B] niet heeft gesteld dat ook [L] tot deze branche behoort of ook gebruik maakt van deze algemene voorwaarden. Het beroep van [L] op vernietiging van het beding slaagt derhalve.”
Ik heb hier wel enige moeite mee, eerlijk gezegd. Lesje blijft wel om altijd een hogere aansprakelijkheid op te nemen voor letsel, en om op te nemen dat een exoneratie de aansprakelijkheid voor opzet/grove schuld niet beoogt te beperken.
Lees hier de hele uitspraak