020 530 0160

Ondertussen in Den Haag – cyberdreiging vanuit Iran en langzaam internet in het onderwijs

Gepubliceerd op 15 juni 2015 categorieën 

Deze week zijn vragen over cyberdreiging uit Iran, sloom internet in het onderwijs, openbaarmaking van privacy schendingen en crowdfunding beantwoord. Ook zijn er nieuwe vragen over bescherming van persoonsgegevens, de aanpak van wraakporno en onderzoek naar sexting gesteld.

Cyberdreiging uit Iran

Minister Koenders (BZ) heeft de vragen van de leden De Roon en Bosma (beiden PVV) over de toegenomen cyberdreiging vanuit Iran beantwoord. De vragen werden gesteld naar aanleiding van het rapport “The Growing Cyberthreat from Iran: The Initial Report of Project Pistachio Harvest”, dat in april 2015 werd gepubliceerd. Het rapport past in algemene zin in het beeld dat geschetst is in het Cyber Security Beeld Nederland 4, waarin de dreiging van cyberaanvallen door statelijke actoren als reëel wordt omschreven, zowel voor spionagedoeleinden als om verstorende effecten teweeg te brengen. Nu Iran toch toegang blijkt te hebben tot geavanceerde Westerse computersystemen vragen de leden of de uitvoering van internationale sancties faalt.

De Minister antwoordt dat de sancties voor Iran in de eerste plaats zijn gericht op het nucleaire programma van Iran. Deze sancties zijn niet bedoeld om te voorkomen dat Iran toegang heeft tot Westerse internetdiensten (zoals internet hosting) of tegen spionage van Iran tegen Westerse doelwitten. Daarnaast stelt de Minister dat het kabinet van mening is dat bestaande sanctie-instrumenten flexibel genoeg zijn om cyberdreigingen te kunnen ondervangen en dat een specifiek programma van ‘cybersancties’ niet aan de orde is.

Langzaam internet in het onderwijs

Staatssecretaris Dekker (OCW) beantwoordde de vragen van de leden Voordewind (CU) en Bisschop (SGP) over trage internetverbindingen in het onderwijs en de ambities op het gebied van digitale leermiddelen en kwalitatief hoogwaardig onderwijs.

De Minister bevestigt dat in sommige landelijke gebieden de maximale beschikbare capaciteit van het netwerk te laag is voor de huidige behoefte van de school, waarbij een downloadsnelheid van 8Mbit per seconde  (een huidige ADSL-verbinding) te laag is om te voorzien in de toenemende behoefte van scholen. De behoefte aan snel internet zal per school verschillen, afhankelijk van de grootte van de school en de keuzes over de inzet van technologie.

Binnen het Doorbraakproject Onderwijs en ICT wordt ernaar gestreefd dat iedere school in 2017 in staat is om de voor hem best werkende oplossing te realiseren en ook een gezamenlijke aanpak te creëren die alle scholen van snel internet kan voorzien, onafhankelijk van de locatie van de school. Verder hebben scholen met het Bestuursakkoord extra financiële middelen gekregen, onder meer voor de inzet van digitale leermiddelen en de bijbehorende investeringen in ICT.

Openbaarmaking van privacy schendingen

Staatssecretaris Dijkhoff (V&J) heeft de vragen die de leden Van Wijngaarden (VVD) en Oosenbrug (PvdA) naar aanleiding van het artikel “Organisaties zijn banger voor reputatieschade bij schending privacy” hebben gesteld beantwoord.

De Staatssecretaris heeft zijn bedenkingen over een verkleining van de werklasteffecten met een wettelijke publicatieplicht, nu deze plicht ook aan voorwaarden en beperkingen gebonden zal zijn. Het Cbp heeft de Beleidsregels actieve openbaarmaking vastgesteld om een zorgvuldig en evenwichtig publicatiebeleid te waarborgen. Deze beleidsregels zien op openbaarmaking van definitieve bevindingen van onderzoek, handhavingsbesluiten, overige besluiten, wetgevingsadviezen en zienswijzen. Definitieve onderzoeksbevindingen worden openbaar gemaakt, tenzij het Cbp op zwaarwichtige gronden anders beslist. Tot op heden heeft één partij publicatie in één zaak – die overigens nog in procedure is – voorlopig verhinderd. Het Cbp heeft aangegeven doorlopend te maken te hebben met werkzaamheden gericht op het voorkomen of het voeren van een juridische procedure in het kader van een publicatie van (definitieve) onderzoeksbevindingen (rapport) of een dwangsombesluit.

Volgens de Staatssecretaris staat de beleidsmatige wenselijkheid van openbaarmaking van toezichtgegevens de laatste tijd wel sterk in de belangstelling, maar slechts in een enkel geval bevat de huidige wetgeving een wettelijke plicht tot openbaarmaking van toezichtgegevens.

Organisaties die privacy willen verhullen
Staatssecretaris Dijkhoff heeft in lijn met de voorgaande vragen antwoord gegeven op de vragen van het lid Gesthuizen (SP) over organisaties die privacy willen verhullen. Volgens de Staatssecretaris geldt voor  organisaties in het algemeen dat zij hechten aan een goede reputatie en dat zij niet graag op een negatieve manier in het nieuws komen. Dat zij zo nodig ook de rechter inschakelen om een in hun ogen onjuiste publicatie van het Cbp te voorkomen hoort daarbij. Verder is de Staatssecretaris bereid een onderzoek in te stellen naar een wettelijke openbaarmakingsplicht voor definitieve onderzoeksbevindingen en handhavingsbesluiten van het Cbp met het oog op de ontwikkelingen in de bestuursrechtelijke wetgeving (nu dit voor andere toezichthouders tot specifieke openbaarheidsregimes heeft geleid).

Belasting over crowdfunding

Tot slot zijn vragen van het lid Koolmees (D66) over bedreigingen voor crowdfunding door Minister Dijsselbloem (Financiën) beantwoord. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het bericht dat de Europese Commissie crowdfunding extra zou willen belasten. De Minister is echter niet bekend met dergelijke voorstellen en verwacht dit ook niet op korte termijn.

Op de vragen of en waarom de Kredietbank Nederland (‘KN’) is verboden om via crowdfunding gelden aan te trekken antwoordt de Minister dat wanneer KN haar bedrijf inzake het aanbieden van krediet zou combineren met crowdfunding (het van het publiek ter beschikking verkrijgen van opvorderbare gelden), KN zou kwalificeren als bank en derhalve een vergunning nodig zou hebben van De Nederlandse Bank (DNB). Aangezien KN niet over een dergelijke vergunning beschikt is het haar niet toegestaan opvorderbare gelden van het publiek aan te trekken.

De Minister kijkt samen met de Autoriteit Financiële Markten en DNB naar de noodzaak, wenselijkheid en eventuele voorwaarden van een vrijstelling op artikel 3:5 Wet op het financieel toezicht (het verbod om in de uitoefening van een bedrijf van het publiek opvorderbare gelden aan te trekken) ten behoeve van crowdfunding. De Minister zegt de Kamer hierover in het vierde kwartaal nader te informeren.

Nieuwe vragen

Nieuwe vragen zijn gesteld aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de bescherming van persoonsgegevens en over de aanpak van wraakporno en onderzoek naar sexting.

De antwoorden op deze en andere vragen uit Den Haag leest u in onze blog.

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Harmke

publicaties

Gerelateerde artikelen