De Raad van Ministers van de Europese Unie heeft afgelopen week de nieuwe Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten aangenomen. Deze langverwachte vernieuwing zal voornamelijk gaan zorgen voor veel veranderingen op het gebied van online media-aanbod.
Al tweeëneenhalf jaar is het proces voor de nieuwe Richtlijn AVMD in gang. Het doel van de vernieuwing is vooral het laten aansluiten van wetgeving op de veranderingen in het medialandschap. Steeds meer media verplaatst van de traditionele media (televisie en radio) naar online platforms. Onder de oude richtlijn kwalificeerde deze platforms niet als audiovisuele mediadiensten, waardoor deze hier niet van toepassing op was. Met ingang van de nieuwe richtlijn gaat hier verandering in komen.
Deze verandering betekent dat de Richtlijn Audiovisuele mediadiensten ook gaat gelden voor videoplatforms zoals YouTube. Content op sites zoals deze zal dus ook moeten gaan voldoen aan de bepalingen uit de richtlijn.
Een belangrijk doel van de hernieuwing is het beschermen van minderjarigen. “Minderjarigen moeten op een adequate en toekomstbestendige manier worden beschermd tegen schadelijke inhoud. Daarbij moet het niet uitmaken of ze iets op televisie, tablet of telefoon bekijken of waar ze zich in de Europa bevinden. Het is goed om te zien dat de nieuwe richtlijn, in het verlengde van onze observaties en aanbevelingen, verdere stappen zet in de richting van betere online bescherming” aldus Madeleine de Cock Buning, voorzitter van het Commissariaat voor de Media.
Gevolg van de nieuwe richtlijn is ook dat online content meer gebonden is aan regels wat betreft reclame. Zo wordt bijvoorbeeld sluikreclame ook online verboden. Wel zijn de regels voor productplaatsing versoepeld. Verder moet de inhoud van video on-demand diensten zoals Netflix minstens voor 30% uit Europese producties bestaan.
De Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten treedt twintig dagen na publicatie in werking. Daarna hebben lidstaten 21 maanden om dit om te zetten in nationale wetgeving. In Nederland zal dit een vernieuwde Mediawet tot gevolg hebben.
Met dank aan Niek Weessies