Vier Belgische koffiebranderijen mogen geen koffiepads meer verkopen die passen in de Senseo. Dat is beslist in het tussenarrest van 8 november door het Antwerpse Hof van Beroep. Volgens het Hof maken de branderijen daarmee indirect inbreuk op het (Belgische deel van het) Europese octrooi van Sara Lee / Douwe Egberts.
De uitspraak is interessant omdat het Gerechtshof Den Haag in zijn arrest in kort geding van 6 juli 2002 tot de conclusie komt dat er geen sprake is van indirecte octrooi-inbreuk op het (Nederlandse deel van het) zelfde Europese octrooi. Deze beslissing is op 31 oktober 2003 in stand gelaten door de Hoge Raad met zijn arrest van 31 oktober 2003.
Klaarblijkelijk verschillen de Haagse en Antwerpse Hoven van mening over de vraag wanneer er sprake is van indirecte octrooi-inbreuk. Het Haagse Hof stelde zichzelf de vraag of de koffiepad een wezenlijk bestanddeel is van de uitvinding, welke vraag zij negatief beantwoordde. Het Antwerpse Hof vraagt zich niet af of de koffiepads een wezenlijk bestanddeel vormen, maar daar “betrekking” op hebben. Dat is zo wanneer “[de koffiepad] geschikt is functioneel samen te werken met een dergelijk element bij de verwezenlijking van de beschermde uitvinding”. Vervolgens constateert het Hof dat de in het geding zijnde koffiepads inderdaad een wezenlijk bestanddeel van de geoctrooieerde uitvinding betreffen.
Het Belgische arrest toont aan dat de gedachtevorming over het leerstuk van de indirecte octrooiinbreuk nog niet voltooid is, althans dat er buiten Nederland anders over wordt gedacht. Dat laatste is op zichzelf geen nieuws, ook niet in deze zaak. Het Landesgericht Düsseldorf heeft in zijn vonnis van 26 februari 2004 eerder beslist dat koffiepads indirecte octrooiinbreuk maken op het (Duitse deel van het) zelfde Europese octrooi.