Wanneer Makro op legale wijze de beschikking krijgt over spijkerbroeken van het merk G-star mag zij doorgaan deze te verkopen in haar winkels. Dat volgt uit het vonnis van 5 januari 2005 van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank ‘s-Gravenhage in een kort geding procedure die was aangespannen door G-Star International Ltd, een vennootschap uit Hong Kong.
Anders dan G-Star stelde, biedt de Makro niet onvoldoende verkoopondersteuning, zodat er sprake zou zijn van reputatieschade van het luxe imago van het merk G-Star. De Voorzieningenrechter merkt hierover op
“Wat daarvan ook zij, de G-Star producten worden door (in elk geval sommige) van de door G-Star c.s. geselecteerde wederverkopers ook via het internet te koop aangeboden, zoals door Makro gesteld en door G-Star c.s. erkend. Daaruit volgt dat aan de verkoopondersteuning door haar erkende wederverkopers door G-Star c.s. geen (hoge) eisen worden gesteld. De enkele omstandigheid dat bij Makro (ook) niet voldoende verkoopondersteuning aanwezig zou zijn kan onder die omstandigheden niet als schadelijk worden aangemerkt.” (nadruk toegevoegd)
Het vonnis is verder juridisch interessant omdat de Voorzieningenrechter, anders dan G-Star niet vindt dat Makro in de Makrofolder alleen het G-Star woordmerk mag gebruiken, maar niet het beeldmerk. Dat leest de rechter niet in het bekende arrest van het Europese Hof van Justitie van 23 februari 1999 in de zaak van BMW tegen Deenik*. Daarin werd beslist dat het toegestaan is bij de verdere verhandeling van merkproducten, het merk te gebruiken bij reclame uitingen.. Daardoor mag echter niet de indruk ontstaan dat er een commerciële band is tussen de merkhouder en wederverkoper. De Voorzieningenrechter vindt niet dat zo’n gevaar in het leven wordt geroepen door het gebruik van een beeldmerk.
*In die zaak ging om een gespecialiseerde autohandelaar die BMW’s merk wilde gebruiken om aan te geven dat hij in auto’s van dat merk handelde.