Het Hof van Justitie heeft gisteren bepaald dat rechters in de EU ISP’s kunnen verplichten websites met onrechtmatig verkregen auteursrechtelijk beschermde werken te blokkeren. Een dergelijke blokkade moet echter wel de vrijheid van individuele burgers om (rechtmatige) informatie te ontvangen respecteren. Eerder schreef ik al een korte analyse van de conclusie van de Advocaat Generaal. Interessant is dat het Hof de conclusie van de A-G niet volledig overneemt. De reacties op het arrest lopen sterk uiteen. Beide kampen in deze principiële kwestie claimen een overwinning. Onze mening: het Hof van Justitie maakt ISP’s ten onrechte tot probleemeigenaar van wat een fundamentele kwestie is.
Ik moest de belangrijkste overwegingen uit het arrest, dat naar mijn mening niet uitblinkt in helderheid, een paar keer lezen voordat ik een goed beeld kreeg van de principiële vragen in de procedure.
Rechtsvragen
De principiële vragen die in deze case voorligt, zijn de volgende: is het toegestaan dat een rechter aan een ISP de verplichting oplegt om een website met onrechtmatige informatie te blokkeren? De onrechtmatige informatie waar het in deze zaak over gaat was – hoe kan het ook anders – auteursrechtelijke beschermd materiaal. Films, die zonder toestemming van de rechthebbende online gezet waren. Een tweede belangrijke vraag: wat voor verplichting kan de rechter dan precies opleggen aan een ISP? Mag dat een resultaatsverplichting zijn, zoals: “zorg ervoor dat website X niet meer bereikbaar is voor jouw klanten en kies zelf maar hoe je dat gaat bereiken” Of moet het gaan om een concrete, specifieke maatregel: “Al het verkeer naar IP-adres 192.168.1.16 moet geblokkeerd worden”.
De A-G meende nog dat een resultaatsverplichting niet mogelijk was. Wanneer niet wordt aangegeven welke maatregel een ISP precies moet nemen, wordt er geen eerlijk evenwicht gecreëerd tussen de belangen van de ISP en de belangen van de rechthebbende, aldus de A-G.
Beslissing HvJ
Het Hof neemt deze stelling niet over, maar formuleert het als volgt:
“Een dergelijk bevel lijkt de vrijheid van ondernemerschap van een internetprovider als die van het hoofdgeding echter niet in zijn kern te raken.”
Want, zo redeneert het Hof, de ISP mag dan zelf bepalen hoe hij invulling geeft aan het bevel, en kan aan eventuele aansprakelijkheid wegens het niet vervolg geven aan het bevel ontkomen door aan te tonen dat hij ‘alle redelijke maatregelen’ genomen heeft. Daarbij is de ISP volgens het Hof niet gehouden tot het maken van ‘ondraaglijke offers’.
De verantwoordelijkheid van de ISP houdt daar echter niet op, volgens het Hof:
“De [ISP] moet bij de keuze van de ter nakoming van dat bevel te nemen maatregelen echter ervoor zorgen dat het grondrecht van de internetgebruikers op de vrijheid van informatie in acht wordt genomen.”
En:
“Derhalve is het noodzakelijk dat de nationale procesregels […] de internetgebruikers de mogelijkheid bieden hun rechten voor de rechter te laten gelden, nadat de door de internetprovider genomen uitvoeringsmaatregelen bekend zijn.”
ISP op de stoel van de rechter
Ik onderschrijf vanzelfsprekend het belang van de individuele internetgebruikers om in vrijheid informatie te kunnen ontvangen. En aan de andere kant is het niet meer dan redelijk dat een rechthebbende zijn intellectuele eigendomsrechten ook online kan handhaven. Maar – noem me cynisch – wat het Hof hier eigenlijk zegt, is in het kort: auteursrecht is belangrijk, vrijheid van informatie is ook belangrijk, ISP’s, zoek het zelf maar uit!
Het Hof schept aan de ene kant een heel duidelijk, en naar mijn mening correct beeld van de relevante belangen die hier spelen, maar maakt vervolgens de – in mijn ogen vreemde – beslissing dat ISP’s in eerste instantie zelf maar moeten uitzoeken hoe ze in dat landschap laveren. ISP’s worden feitelijk op de stoel van de rechter gezet, wat zeker niet de bedoeling kan zijn. Was het zo raar geweest om als volgt te beslissen:
Rechters mogen aan ISP’s de verplichting opleggen om bepaalde websites te blokkeren. De maatregel die opgelegd wordt, moet in een dergelijk geval rekening houden met de redelijke belangen van de rechthebbende, de realistische mogelijkheden van de ISP en de grondrechtelijk beschermde vrijheid van informatie van de internetgebruiker.
Het Hof heeft, helaas, in al zijn wijsheid anders besloten en geeft daarmee voldoende voer voor discussie en nieuwe procedures. Dat dan weer wel.