Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) heeft beslist dat exploitanten van een open wifi netwerk niet aansprakelijk zijn voor auteursrechtinbreuken die via dit netwerk door derden worden gepleegd.
In 2010 deed zich in Duitsland een procedure voor waarin deze vraag moest worden beantwoord. Tobias Mc Fadden (“Mc Fadden”) is bedrijfsleider van een onderneming die licht- en geluidsmateriaal verhuurt. In de nabij gelegen winkel die bij de onderneming hoort exploiteert Mc Fadden een draadloos lokaal netwerk waarmee gratis en anoniem toegang tot internet kan worden verkregen. Op een gegeven moment is via het door Mc Fadden geëxploiteerde open wifi netwerk een muziekwerk gratis via het internet ter beschikking gesteld, zonder toestemming van de rechthebbende. Sony Music Entertainment Germany GmbH (“Sony”) is de producent van de fonogram van het muziekwerk en heeft Mc Fadden ingebreke gesteld teneinde de inbreuk te staken en de schade te vergoeden.
Mc Fadden is vervolgens een procedure gestart. De Duitse rechter heeft Mc Fadden bij verstek veroordeeld. Van dit verstekvonnis is Mc Fadden in verzet gegaan. De Duitse rechter overweegt om te oordelen dat de auteursrechtinbreuk niet door Mc Fadden in persoon is begaan, omdat het muziekwerk op internet beschikbaar is gesteld door een onbekende derde. De Duitse rechter overweegt daarentegen wel om Mc Fadden indirect aansprakelijk te stellen omdat hij het netwerk waarmee die inbreuk anoniem konden worden gepleegd, niet had beveiligd. Dit sluit aan bij de heersende Duitse leer op grond van een uitspraak van het Bundesgerichthof van 12 mei 2010. Tot slot vraagt de rechtbank zich in het kader van dit laatste af of artikel 12 lid 1 van de richtlijn inzake elektronische handel 2000/31 (in de Nederlandse wet geïmplementeerd in artikel 6:196c lid 1 en 2 BW (‘mere conduit’)) de aansprakelijkheid van Mc Fadden uitsluit. De Duitse rechter heeft het HvJ EU tien prejudiciële vragen gesteld die voornamelijk zien op de uitleg van dit artikel 12 van de richtlijn 2000/31.
AG Szpunar heeft op 16 maart 2016 al geconcludeerd dat Mc Fadden niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de auteursrechtinbreuken die via het door hem geëxploiteerd open wifi netwerk zijn gepleegd.
Het HvJ EU volgt de AG hierin en beslist eveneens dat Mc Fadden niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de inbreuken, omdat artikel 12 lid 1 van de richtlijn 2000/31 daaraan in de weg staat. In dat geval dient wel aan de drie voorwaarden van dit artikel te zijn voldaan: i) het initiatief tot de doorgifte ligt niet bij de dienstverlener, ii) de ontvangers van de doorgegeven informatie worden niet door de dienstverlener geselecteerd en iii) de doorgegeven informatie wordt niet door de dienstverlener gewijzigd of geselecteerd. De winkelier moet dus uitsluitend de passieve rol hebben van een ‘doorgeefluik’ van de informatie. De vrijheid om te ondernemen en de vrijheid van meningsuiting staan er voorts volgens het HvJ EU niet aan in de weg dat van Mc Fadden kan worden verwacht dat hij de internetverbinding afsluit, controleert of beveiligt zodat auteursrechtinbreuken zouden kunnen worden voorkomen.
Wel, zegt het HvJ EU, kan – in lijn met artikel 12 lid 3 van de richtlijn 2000/31- de rechthebbende van het muziekwerk vorderen dat voortzetting van de inbreuk wordt verboden. Wel is daarvoor nodig dat een rechtelijke instantie of nationale autoriteit heeft bevolen dat het is verboden het voortduren van de inbreuk mogelijk te maken. Het HvJ EU vindt het beveiligen van de internetaansluiting met een wachtwoord, waarbij de gebruikers hun identiteit prijs moeten geven om het wachtwoord te verkrijgen en dus niet langer anoniem gebruik kan worden gemaakt van het netwerk, een passende maatregel.
Lees het arrest hier.