Wellicht kunt u zich nog herinneren dat OTTO via internet een Lcd tv te koop had aangeboden voor € 99,00. Ik meen dat uiteindelijk bijna 17.000 mensen een bestelling bij OTTO hadden geplaatst. Moet OTTO nou leveren of niet?
Deze vraag staat centraal in het hoger beroep in kort geding tussen de consumenten (die zich uiteindelijk hebben verenigd in een stichting – heel toepasselijk “Postwanorder” genaamd) en OTTO. De President van de rechtbank te Breda had de vordering van de consumenten in eerste aanleg afgewezen.
Ook het hof komt tot de conclusie dat OTTO niet hoeft te leveren. Net als de kortgedingrechter oordeelt het hof namelijk dat geen sprake is van een geldig aanbod van OTTO. Het aanvaarden van een dergelijk (ongeldig) aanbod leidt niet tot een overeenkomst, aldus het hof. Voor de kenners: het hof toetst dit aan 3:33 en 3:35 BW.
Het hof meent dat Otto voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een vergissing. Ook overweegt het hof dat het voor de consumenten duidelijk moet zijn geweest dat – toen zij deze televisie, een HD ready breedbeeld lcd televisie van een A-merk met beelddiameter van 80 cm., bestelden – het om een vergissing ging. “Er was niet bij vermeld dat het een stuntaanbod was of zo” – vermeldt de samenvatting op rechtspraak.nl.
Saillant is dat het hof nog overweegt dat het feit dat OTTO de bestelling tot twee maal toe heeft bevestigd (voor de kenners: zie artikel 6:227 c lid 2 BW), niet van belang is bij de beantwoording van de vraag of al dan niet een overeenkomst tot stand is gekomen. Het hof redeneert dat daarmee enkel de ontvangst van het aanbod wordt bevestigd, niet dat er een overeenkomst is tot stand gekomen.
Ik denk dat OTTO hier goed wegkomt. Er bestond namelijk al een grote kans dat de algemene voorwaarden van OTTO (die natuurlijk een uitsluiting voor dergelijke typfouten bevatten) niet op de juiste wijze van toepassing waren verklaard. De enige redding voor OTTO was dus betogen dat haar verklaring (het aanbod) niet overeenstemde met haar wil, en dat de consument daar niet op mocht vertrouwen.
Waarom komt OTTO nu goed weg? Omdat (i) OTTO het aanbod tot twee keer toe verkeerd heeft gemeld, en (ii) tot twee keer toe de aanvaarding heeft bevestigd. Met name de groep consumenten die de tv hebben besteld na aanleiding van het eerste verkeerde aanbod en nog voordat de hele “hype” op internet bekend werd, zouden er m.i. best wel op kunnen vertrouwen dat het aanbod kennelijk geen vergissing was. Het hof plaatst weliswaar een kritische noot bij de zorgplicht van de consument om te onderzoeken of de prijs wel klopt, maar ik zet daar de zorgplicht van OTTO tegenover dat zij de fout wel direct goed dient te herstellen en niet alsnog weer een verkeerde prijs te vermelden.
Ook deel ik de visie van het hof niet dat de bevestiging door OTTO niet relevant is voor de vraag of al dan niet een overeenkomst tot stand is gekomen. Ten eerste wordt het niet-bevestigen ‘gestraft’ met de mogelijkheid om per direct te kunnen ontbinden. Ten tweede is de ratio van die bevestiging nou net om de consument in zekerheid te brengen omtrent de aanvaarding. Ten derde speelt de bevestiging mijns inziens wel een rol bij de vraag of de consument op het aanbod mocht vertrouwen, en dus indirect ook op de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen.
Tot slot: voor de consumenten is er nog hoop: ik zie hier absoluut ruimte voor cassatie.
Lees hier de gehele uitspraak.