In de Los Angeles Times is een artikel verschenen dat geheel automatisch is gegenereerd door een computerprogramma. Hiermee is robo-journalistiek een feit. Het artikel gaat over de recente aardbeving aan de Californische kust.
Als auteur wordt de naam van Ken Schwencke vermeld. Deze journalist/programmeur schreef in feite echter niet het artikel, maar een programma dat met input van de USGS Earthquake Notification Service het uit 79 woorden bestaande artikel over de aardbeving genereerde. De Los Angeles Times stelt ook vergelijkbare algoritmen te willen maken voor het automatisch genereren van bijvoorbeeld misdaad- of sportberichten. De belangrijkste overweging hierbij is de snelheid waarmee een bericht kan worden gemaakt. Het artikel over de aardbeving verscheen drie minuten nadat de aardbeving zich voordeed.
Een hele interessante technologische ontwikkeling, maar ten minste net zo interessant zijn de vragen op het juridische vlak. De eerste vraag die in mij opkwam toen ik dit las was of een dergelijk artikel van een robot-journalist naar Nederlandse maatstaven voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking zou komen.
Afbeelding: OpEdNews
De onder het Nederlands auteursrecht ontwikkelde vereisten dat een werk, om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, een eigen, oorspronkelijk karakter en het persoonlijk stempel van de maker moet dragen is door de Hoge Raad in het Endstra-arrest van mei 2008 uitgelegd als dat de vorm niet ontleend mag zijn aan de vorm van een andere maker. Daar zou onze robot-journalist nog wel mee wegkomen, zij het dat er ook wordt gesproken over de menselijke geest en scheppende menselijke arbeid.
Het Europese Hof van Justitie (EHvJ) lijkt onze Hoge Raad in zijn arrest van juli 2009 in de zogenaamde Infopaq zaak te hebben achterhaald, door de oorspronkelijkheid (weer) centraal te stellen, daar waar de Hoge Raad deze in het Endstra-arrest juist leek te hebben gedegradeerd tot het niet hebben ontleend aan werk van een ander.
Voor het artikel van de robot-journalist zijn de overwegingen 44 en 45 uit het Infopaq-arrest van het EHvJ zeer relevant:
“Met betrekking tot persartikelen schuilt de eigen intellectuele schepping van de auteur ervan, waarvan sprake in punt 37 van het onderhavige arrest, in de regel in de vorm, de presentatie van het onderwerp en het taalgebruik. Bovendien staat in het hoofdgeding vast dat de persartikelen als dusdanig werken van letterkunde in de zin van richtlijn 2001/29 vormen.
Met betrekking tot de beschermde bestanddelen van dergelijke werken zij opgemerkt dat deze bestaan uit woorden die, afzonderlijk beschouwd, als dusdanig geen intellectuele schepping van de auteur die ze gebruikt, vormen. Enkel via de keuze, de schikking en de combinatie van deze woorden op een oorspronkelijke wijze kan de auteur uitdrukking aan zijn creatieve geest geven en tot een resultaat komen dat een intellectuele schepping vormt.”
Conform deze overwegingen van het EHvJ rust er geen auteursrechtelijke bescherming op een artikel dat op grond van algoritmen automatisch is gegenereerd. Maar is dit ook terecht en is dit op termijn houdbaar? Wat, als de kunstmatige intelligentie in de nabije toekomst zodanig intelligent is dat er in de algoritmen nu juist een bepaald keuzeprofiel ten aanzien van de schikking en de combinatie van woorden wordt meegegeven? Ik ben er nog niet helemaal uit, misschien moet ik de virtuele versie van mezelf hier eens over aan het denken zetten…
Lees hier het hele artikel op AutomatiseringGids.nl