De rechtbank Assen heeft gisteren het OM op de vingers getikt in de eerste zogenaamde 54A-zaak. Artikel 54A Sr. vloeit voort uit de richtlijn inzake elektronische handel en sluit onder omstandigheden de strafrechtelijke aansprakelijkheid van een provider uit, namelijk “indien hij voldoet aan een bevel van de officier van justitie, na schriftelijke machtiging op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris, om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om de gegevens ontoegankelijk te maken”.
In deze specifieke zaak heeft de OvJ de provider Budget Webhosting en diens directeur bevel gegeven maatregelen te treffen tegen smadelijke uitlatingen over een bepaalde advocaat die ene Ruud R. op internet heeft geplaatst. Nadat het bevel niet is opgevolgd is de OvJ tot vervolging overgegaan. Volgens de rechtbank is het OM hiermee over de schreef gegaan; de OvJ had alvorens het bevel aan de provider en diens directeur te geven eerst toestemming van de RC moeten krijgen. Het OM is om deze reden in de strafzaak niet-ontvankelijk verklaard.
Het OM is in hoger beroep gegaan van deze beslissing. ”Als deze uitspraak overeind blijft staan, heeft de rechtbank in Assen het artikel 54A vandaag geschrapt,” aldus het OM. ”Die toestemming zullen we nooit krijgen van de rechter-commissaris en daar is geen beroep tegen mogelijk. En dus kunnen we geen mensen en bedrijven vervolgen, want dan worden we toch niet-ontvankelijk verklaard. Daarom gaan we in hoger beroep.”
We zullen u uiteraard op de hoogte houden van de uitkomst van het hoger beroep in deze eerste en principiële zaak over artikel 54A Sr.
Lees hier het artikel in Het Parool.