Nieuwe ontwikkelingen in de zaak GeenStijl tegen Sanoma. De A-G stelt naar aanleiding van prejudiciële vragen van de Hoge Raad in zijn conclusie dat het linken naar foto’s die zonder toestemming van de auteursrechthebbende zijn geplaatst geen schending van het auteursrecht oplevert.
Wat was er aan de hand in deze zaak? In het kort: foto’s uit de naaktrapportage van Britt Dekker voor de Playboy waren zonder toestemming van de rechthebbende beschikbaar gesteld op de site Filefactory. GeenStijl plaatste een bericht online waarin een hyperlink was opgenomen naar deze bestanden. Sanoma, auteursrechthebbende van de foto’s meent dat het linken naar auteursrechtelijk beschermd materiaal op deze wijze een auteursrechtinbreuk is. De zaak kwam bij de Hoge Raad en daar werd geoordeeld dat er prejudiciële vragen gesteld moesten worden aan het Hof van Justitie. Lees onze eerdere blogs over dit onderwerp hier, hier, hier en hier.
Voordat de rechters van het Hof zich buigen over de vragen van de Hoge Raad worden ze geadviseerd door de A-G. Deze conclusie is niet bindend, maar wordt doorgaans wel opgevolgd. Het vormt dus een belangrijke indicatie voor de uitkomst van de zaak. De A-G stelt, over de vraag of een hyperlink een mededeling aan het publiek is, in rechtsoverweging 54 het volgende:
“Inderdaad faciliteren hyperlinks op een website in hoge mate het vinden van andere sites en de op die sites beschikbare beschermde werken en dientengevolge bieden zij gebruikers van de eerste site een snellere en directere toegang tot deze werken, maar ik meen dat de hyperlinks die leiden naar beschermde werken – zelfs als zij direct zijn – deze niet „beschikbaar stellen” aan een publiek wanneer zij al vrij toegankelijk zijn op een andere site, maar het vinden ervan louter faciliteren. Zoals de Portugese regering in haar opmerkingen aangeeft, wordt de daadwerkelijke „beschikbaarstelling” gevormd door de handeling van de persoon die de oorspronkelijke mededeling heeft gedaan”
In dit geval moet het plaatsen van de foto’s door de site Filefactory dus worden gezien als de beschikbaarstelling en faciliteert GeenStijl enkel. Ook overweegt de A-G dat:
“(..) Dat elke andere uitlegging van deze bepaling de werking van internet aanmerkelijk zou belemmeren en een van de voornaamste doelstellingen van richtlijn 2001/29 zou doorkruisen, namelijk de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in Europa. Daarnaast zou een dergelijke uitlegging „een rechtvaardig evenwicht van rechten en belangen […] tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en tussen de verschillende categorieën rechthebbenden en gebruikers van beschermd materiaal” kunnen verstoren.”
De argumentatie van de A-G is overigens interessant. De A-G is namelijk van mening dat een hyperlink naar een auteursrechtelijk beschermd werk dat al vrij beschik baar is niet kwalificeert als een ‘handeling bestaande in een mededeling” in de zin van de Auteursrechtrichtlijn. Eerder oordeelde het HvJ in Svensson dat dit juist wél het geval is. Het HvJ echter oordeelde in die zaak dat met die “handeling bestaande in een mededeling” geen nieuw publiek bereikt wordt, wanneer een werk al vrij beschikbaar is.
Verder geeft de A-G aan dat het niet van belang is dat GeenStijl op de hoogte was, of behoorde te zijn, van het ontbreken van toestemming van Sanoma voor het plaatsen van de foto’s voor de oorspronkelijke mededeling.
Op de vraag of er wel een mededeling aan het publiek is indien de website waarnaar de hyperlink verwijst, voor het algemene internetpubliek weliswaar vindbaar is, maar niet eenvoudig, zodat het plaatsen van de hyperlink het vinden van het werk in hoge mate faciliteert, stelt de AG:
Ingeval de foto’s voor alle internetgebruikers vrij beschikbaar waren op andere sites, was een dergelijke interventie van GS Media niet onontbeerlijk voor de beschikbaarstelling. Er was dus geen „nieuw publiek” en de vraag of de rechthebbende toestemming heeft gegeven voor de oorspronkelijke mededeling rijst niet.
Volgens de A-G zal nog wel gekeken moeten worden naar de vraag of de foto’s voor alle internetgebruikers ‘vrij toegankelijk’ waren. Dat komt namelijk niet duidelijk naar voren uit de prejudiciële vragen:
“Was de interventie van GS Media onontbeerlijk om de werken beschikbaar te stellen aan de bezoekers van de site GeenStijl? Uit het dossier voor het Hof komt namelijk een tegenstrijdig beeld naar voren: enerzijds hebben sites van derden maatregelen genomen om de toegang tot de betrokken foto’s te beperken, anderzijds hebben de hyperlinks niet meer gedaan dan die toegang tot op zekere hoogte faciliteren. Het is aan de verwijzende rechter een en ander te verifiëren, maar het lijkt erop dat deze feitelijke vraag nog steeds onbeslist is.”
Dat laatste lijkt me overigens niet juist. In laatste feitelijke instantie heeft het gerechtshof Amsterdam vastgesteld dat Sanoma er niet in geslaagd is te bewijzen dat de bestanden op FileFactory ‘volmaakt privé’ waren. Dat betekent dat het tegenovergestelde voor waar werd aangenomen, namelijk dat de bestanden op FileFactory reeds openbaar gemaakt waren door een onbekende derde.
Eerst maar eens afwachten wat het Hof zal oordelen..
Met dank aan Jules van Engelen