Naar mijn weten, komen uitspraken op dit gebied niet heel veel voor. Mijn oog viel dus op dit arrest van het Hof Leeuwarden.
Het blijkt om een oude zaak te gaan (hoger beroep). De zogenaamde “Consultant Patent Assignment and Non-disclosure Agreement” dateert uit 1981.
De partijen die in beroep zijn gekomen, zijn het niet eens met de uitkomst in eerste aanleg. Het Hof vat de grieven als volgt samen:
“22. Het hof zal de hiervoor genoemde grieven gezamenlijk behandelen. Hierbij staat centraal de uitleg van de hiervoor in rechtsoverweging 15.2 geciteerde clausule in de overeenkomst van 1981. Ameron c.s. betogen dat de know how betreffende zowel de fabriek te Geldermalsen als de know how betreffende de fabrieken Dammam I en II onder de geheimhoudingsverplichting vallen. Autonational bestrijdt dit.”
Het Hof gaat vervolgens netjes “haviltexen”:
“22.1. Bij deze uitleg staat voorop dat de vraag wat partijen zijn overeengekomen niet enkel kan worden beantwoord op grond van de taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst. Het komt immers steeds aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. “
Het Hof hecht daarna veel waarde aan getuigenverklaringen:
“Het hof laat in het midden of Autonational van Autonational B.V. (oud) de door Ameron c.s. gestelde know how heeft overgenomen. Het hof ziet namelijk in het licht van de verklaringen van [betrokkene 1] en [betrokkene] niet in dat deze geacht kan worden te vallen onder de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde know how, aangezien – in de woorden van [betrokkene 1] – “Ameron wist dat dit niet te beschermen kennis was en een en ander van algemene bekendheid was”. “
Laatste overweging vormt de basis voor het afwijzen van het beroep. Geen overtreding dus van de geheimhoudingsovereenkomst……