Het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat lidstaten van de Europese Unie zelfstandig de taxidienst UberPop mogen verbieden. Voorafgaande kennisgeving aan de Europese Commissie is niet nodig.
Het Hof van Justitie bouwt in de uitspraak tegen Uber Frankijk voort op een eerdere uitspraak over Uber in Spanje. In deze uitspraak van eind 2017 oordeelde het Hof dat Uber moet worden gezien als transportdienst en niet als ‘dienst van de informatiemaatschappij’. Door dit onderscheid zijn zowel de regels voor de vrijheid van dienstenverkeer in de EU als de E-commerce richtlijn niet van toepassing. Lidstaten kunnen Uber verplichten om te voldoen aan nationale vereisten zoals taxivergunningen.
In Frankrijk werd in 2014 op grond van een wettelijke regeling strafrechtelijke vervolging ingesteld tegen UberPop. Met deze service konden particulieren zonder vergunning met hun eigen auto via de app van Uber taxiritjes aanbieden. In 2015 werd UberPop in Frankrijk stopgezet, net als in Nederland, in de hoop om via de rechter alsnog gelijk te krijgen. Uber verweerde zich door te stellen dat het bedrijf geen taxidienst maar een informatiedienst aanbood. Lidstaten die informatiediensten willen verbieden moeten daarvoor toestemming vragen aan de Europese Commissie.
In de uitspraak van dinsdag stellen de rechters dat de in Frankrijk aangeboden UberPop-dienst identiek is aan die van Spanje. Daardoor is er sprake van een transportdienst en is de verplichting tot het melden van het voornemen om een dienst te gaan verbieden niet aan de orde. De autoriteiten in Frankrijk zijn nu vrij om Uber te vervolgen voor het aanbieden van een illegale taxidienst.
Auteur: Robbert Vos
