De Raad van Europa heeft vorige week een voorstel met richtlijnen aangenomen waarin staat hoe het gebruik van internetfilters verenigd kan worden met de vrijheid van meningsuiting en informatievrijheid.
Hoewel de Raad van Europa het belang en nut van internetfilters inziet, mogen lidstaten niet op nationaal niveau maatregelen nemen, tenzij er sprake is van een uitzondering in de zin van artikel 10 lid 2 EVRM (in het belang nationale en openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of bescherming van rechten en vrijheden van anderen). Indien noodzakelijk mag er nationale regelgeving komen om opzettelijke misbruik van internetfilters te voorkomen.
Internetters moeten zich bewust worden van de gevaren en voordelen van internetfilters. Zo moeten ze bijvoorbeeld op de hoogte worden gebracht van de aanwezigheid van internetfilters en de redenen waarom deze zijn ingesteld. Als de internetgebruiker van mening is dat bepaalde informatie ten onrechte wordt geblokkeerd, dan moet er alsnog binnen een redelijke termijn en op een eenvoudige wijze toegang tot de informatie kunnen worden verleend.
In het voorstel staan verder specifieke richtlijnen voor het filteren van content ter bescherming van kinderen. Lidstaten zouden in samenwerking met de private sector ‘intelligente’ filters moeten ontwikkelen die aangepast kunnen worden aan de leeftijd en ontwikkeling van kinderen. Ook zou de interoperabiliteit van systemen bevorderd moeten worden.
Lees hier het hele bericht en lees hier het voorstel van de Raad van Europa.