Rechtspraak.nl publiceert regelmatig uitspraken met grote vertraging waarin soms verborgen pareltjes zitten. Zoals de uitspraak van 24 maart 2005 van het Gerechtshof ‘s-Gravenhage die pas 15 november 2005 werd gepubliceerd op de website.
Het Hof doet hier een belangrijke uitspraak over de grensoverschrijdende bevoegdheid van de rechter. Volgens het EEX verdrag is de rechter bevoegd over te oordelen over een tegeneis wanneer die voortspruit uit dezelfde overeenkomst of uit het rechtsfeit waarop de eis gebaseerd is. Is hiervan ook sprake als de gedaagde als tegeneis vraagt om een verklaring dat een constructie niet onder een octrooi valt (anders gezegd: een verklaring van niet-inbreuk)?
Het Hof vindt van niet als het gaat om een andere constructie dan waarvoor een verbod op octrooi-inbreuk is gevraagd in de oorspronkelijke eis. Ook vindt het Hof niet dat in dit geval gezegd kan worden dat de eiser vrijwillig is verschenen waardoor de rechter zich volgens het EEX in beginsel bevoegd zou mogen achten.
In de zaak gaat het overigens om de vraag of de Rechtbank destijds terecht het Nederlandse deel van het Europese octrooi van Parteurosa S.A., een vennootschap uit Luxemburg nietig heeft verklaard op vordering van Stork Bronswerk B.V., Fokker Special Products B.V. en Fokker Aerospace B.V. uit respectievelijk Amersfoort, Hoogeveen en Amsterdam. Het octrooi betreft een bijzondere vloerwand constructie voor vliegtuigen. De Rechtbank en het Hof komen tot het oordeel dat het Nederlandse deel van het octrooi partieel, respectievelijk in zijn geheel nietig is. In hoger beroep vernietigt het Hof de uitspraak van de Rechtbank dat een nieuwe constructie geen inbreuk maakt op het octrooi. Voor het nemen van die beslissing heeft de rechter geen bevoegdheid om de bovengenoemde reden.
Het vonnis van de Rechtbank ‘s-Gravenhage waartegen het hoger beroep is ingesteld is kenbaar uit het tussenarrest van het Hof van 13 maart 2003 dat in het BIE is gepubliceerd.
