020 530 0160

Geen discovery in Nederland, althans niet in octrooizaken

Gepubliceerd op 29 juli 2005 categorieën 

In zijn vonnis van 27 juli 2005 in een octrooizaak heeft de Voorzieningenrechter van de  Haagse Rechtbank zich nog eens krachtig uitgelaten over discovery in Nederland. Volgens de Voorzieningenrechter is er geen verplichting documenten te overleggen waarvan het bestaan slechts wordt vermoed.


In de zaak ging het om de vermeende toepassing van een werkwijze voor de vervaardiging van een variant van pentafluorpropaan. De Amerikaanse onderneming Honeywell Intellectual Properties heeft daarop een Europees octrooi. Daarop zou de Engelse onderneming Apollo Scientific Limited inbreuk maken door het aanbieden, of althans de dreiging daarvan in Nederland. Bij een nieuw produkt dat het resultaat is van een geoctrooieerde werkwijze is het aan de vermeende inbreukmaker te bewijzen dat hij geen inbreuk maakt. Omdat het gaat om een bulkgoed kan Honeywell niet profiteren van de omkering van de bewijslast in het Nederlandse octrooirecht. Honeywell slaagt dan niet in het bewijs dat de pentafluorpropaan door Apollo met de geoctrooieerde werkwijze zou worden gemaakt. Zo heeft Honeywell nagelaten te onderzoeken of er sporen in de pentafluorpropaan zitten van een stof (HCFC244fa) die duidt op het gebruik van de geoctrooieerde werkwijze.


Interessant in deze zaak is de beslissing die de Voorzieningenrechter neemt in het incident over de vordering documenten te overleggen over de levering van pentafluorpropaan aan Apollo. Volgens de Voorzieningenrechter valt verstrekking van nog onbekende documenten niet onder de zogenaamde exhibitieplicht die in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat. De Voorzieningenrechter volgt daarbij de mening van advocaat-generaal Strikwerda in zijn conclusie bij een recent arrest van de Hoge Raad.


Op zichzelf is dat niet zeer verrassend, ware het niet dat er binnen enige tijd een Europese richtlijn over de handhaving van intellectueeleigendomsrechten moet worden omgezet in de Nederlandse wet. Met de Richtlijn kan een houder van een intellectueeleigendomsrecht veel meer (minder specifieke) informatie vragen. Daarop wil de Voorzieningenrechter kennelijk niet op vooruit lopen.


 

Bron: Rechtbank 's-Gravenhage
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Doeko Bosscher

publicaties

Gerelateerde artikelen