Op 21 december 2023 heeft het Europees Hof van Justitie (‘Hof’) antwoord gegeven op prejudiciële vragen van de Handelsrechtbank uit Madrid, betreffende de afkeuring van de European Super League (‘ESC’) door de Fédération Internationale de Football Association (‘FIFA’) en de Union of European Football Associations (‘UEFA’). De vragen richtten zich op de (on)rechtmatigheid van de afkeuring van de ESC door de twee bonden onder het EU-recht.
De European Super League Company (ESCL) werd initieel gesteund door 12 bekende grote Europese voetbalclubs, waaronder FC Barcelona, Real Madrid en Juventus. De ESCL streeft ernaar om de ESC, een jaarlijkse Europese voetbalcompetitie buiten de UEFA om, te organiseren. Dit project is echter afhankelijk van erkenning door de FIFA en/of de UEFA. Na de aankondiging van de ESC hebben FIFA en UEFA verklaard dat zij deze nieuwe competitie niet zullen gaan accepteren. Zij waarschuwden dat voetbalclubs die deelnemen aan de ESC uitgesloten worden van (inter)nationale competities.
In de statuten is van de FIFA opgenomen dat voetbalassociaties lid kunnen worden van FIFA als ze al lid zijn van een van de zes continentale confederaties erkend door FIFA, zoals in Europa de UEFA. Volgens de statuten heeft FIFA de exclusieve rechten voor de organisatie van internationale voetbalwedstrijden en ze hebben de bevoegdheid om deze rechten te reguleren en te verdelen. UEFA heeft vergelijkbare doelstellingen en bevoegdheden met betrekking tot Europees voetbal en heeft ook controle over internationale wedstrijden en competities binnen Europa.
De ESL meent dat de regels van FIFA en UEFA met betrekking tot de goedkeuring van competities en de exploitatie van mediarechten in strijd zijn met het EU-recht. De ESLC beweert dat de statuten van de FIFA en UEFA, de concurrentie op de markt belemmeren voor de organisatie en marketing van internationale voetbalcompetities binnen de EU. Ook meent de ESLC dat het handelen van de voetbalbonden in strijd is met EU-verdragsartikelen die de vrijheid van verkeer binnen de EU waarborgen. De Spaanse rechter heeft naar aanleiding van deze punten het Hof van Justitie van de Europese Unie gevraagd om uitleg over de toepassing van EU-verdragsartikelen.
Het Hof beschouwt de organisatie van internationale voetbalwedstrijden voor professionele clubs en het beheer van de daarmee samenhangende mediarechten als economische activiteiten. Deze activiteiten moeten hierdoor voldoen aan de mededingingsregels en de activiteiten mogen de vrijheid van verkeer binnen de EU niet beperken. Verder heeft het Hof geoordeeld dat de handelswijze en regelgeving van de FIFA en de UEFA, betreffende de vereisten van voorafgaande goedkeuring, neerkomen op misbruik van hun machtspositie. Ook wordt het gezien door het Hof als een overtreding van het kartelverbod en een inbreuk op de vrijheid van dienstverlening. De procedure voor goedkeuring moet namelijk volgens het Hof geregeld zijn op een manier die objectief, transparant en non-discriminatoir is. De huidige situatie, waarbij geen kader bestaat met onafhankelijke criteria en regels voor goedkeuring, is volgens het Hof daarom dan ook in strijd met het EU-recht.
Hiernaast wordt er door het Hof opgemerkt dat de regels van de FIFA en UEFA met betrekking tot de exploitatie van mediarechten schadelijk kunnen zijn voor Europese voetbalclubs, bedrijven die actief zijn in de mediawereld en uiteindelijk ook voor de televisiekijker. Dit is het geval aangezien de mogelijkheid bestaat dat consumenten door regels van de FIFA en de UEFA worden verhinderd nieuwe en potentieel innovatieve competities te zien. Het is echter aan Spaanse rechter om te bepalen of de regels van de FIFA en de UEFA toch gerechtvaardigd kunnen worden, bijvoorbeeld wanneer deze voordelig kunnen zijn voor verschillende betrokkenen binnen het voetbal. Dit zou onder andere kunnen worden bereikt door ervoor te zorgen dat de winsten die met de mediarechten worden gegenereerd, eerlijk worden verdeeld.