De Platform-to-Business-verordening trad vorig jaar in werking, met als doel een eerlijke(re) verhouding tussen platforms en ondernemers. Hoewel platforms zich nu al aan deze regels moeten houden, wordt er gewerkt aan een versterking van het toezicht hierop. Op dit moment is daarom een wetsvoorstel in de maak waarin de ACM wordt aangewezen als toezichthouder.
De ACM gaat onderzoeken hoe online platforms met deze regels omgaan en tegen welke problemen ondernemers die in deze markt actief zijn aanlopen.
P2B-verordening
De Platform-to-Business Verordening (”P2B-verordening”) is sinds vorig jaar van toepassing en geldt voor alle platforms waarop ondernemers die in de EU gevestigd of actief zijn hun producten of diensten aanbieden aan consumenten. De P2B-verordening moet zakelijke gebruikers van deze ‘online tussenhandelsdiensten’ passende transparantie en doeltreffende verhaalsmogelijkheden bieden. Dit zou tot een eerlijke(re) verhouding tussen platforms en ondernemers moeten leiden.
Transparantievereisten
Voor wat betreft transparantie verplicht de P2B-verordening online platforms onder meer tot heldere en eenvoudig te raadplegen algemene voorwaarden. Zo moeten de voorwaarden transparant zijn over de rangschikking van zoekresultaten en inzage geven in de behandeling van hun eigen producten ten opzichte van producten die andere ondernemers op dat platform aanbieden. Algemene voorwaarden die niet aan deze transparantievereisten voldoen zijn nietig.
Geschillenbeslechting
Daarnaast vereist de P2P-verordening een doeltreffende geschillenbeslechting. Online platforms zijn in de eerste plaats gehouden een intern klachtenafhandelingssysteem op te zetten dat kosteloos en eenvoudig toegankelijk is. In de tweede plaats moeten de algemene voorwaarden ten minste twee onafhankelijke externe bemiddelaars aanwijzen om buiten rechte geschillen te kunnen oplossen.
Deze verplichtingen gelden overigens niet voor kleine online platforms. Dat wil zeggen: ondernemingen met minder dan 50 werknemers en een omzet die hooguit € 10 miljoen bedraagt.
Meer over de P2B-verordening, lees je hier in onze Whitepaper.
Handhaving P2B
Verder verplicht de P2B-verordening lidstaten om voor een adequate handhaving te zorgen, maar worden de lidstaten vrijgelaten in de wijze waarop dat gebeurt. Dit kan bijvoorbeeld via privaatrechtelijke handhaving door de rechter of via publiekrechtelijke handhaving door een toezichthouder. In Nederland wordt nu gehandhaafd door de civiele rechter, zoals gebruikelijk in het contractenrecht. Wat betekent dat iedere ondernemer die een geschil heeft met een online platform – behalve bij het platform zelf – daar terecht kan.
Desondanks blijkt dit niet altijd even effectief te zijn. Zo kunnen platforms in rap tempo groeien, waardoor ondernemers afhankelijk raken en minder snel geneigd zullen zijn om naar het platform zelf of de rechter te stappen. Bij sommige platforms spelen daarnaast ook structurele problemen, die alle ondernemers op dat platform treffen.
Dit brengt met zich mee dat online platforms in veel gevallen onbestraft blijven.
Meer over de handhaving, lees je hier in mijn eerdere blog.
ACM als toezichthouder
Om het toezicht hierop te vergroten, heeft het kabinet besloten voortaan wél gebruik te willen maken van haar mogelijkheid om een specifieke handhaver aan te wijzen. Daarom is op dit moment het Wetsvoorstel Platform-to-Business in de maak, waarin de ACM wordt aangesteld als publiek toezichthouder.
Gevolgen Wetsvoorstel Platform-to-Business
De ACM zal kunnen optreden in gevallen waarin een platform inbreuk maakt op de P2B-verordening en daardoor de collectieve belangen van ondernemers schaadt.
Als handhavingsinstrumenten zal de ACM straks een bindende gedragslijn, een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete kunnen opleggen. Ondernemers kunnen een melding bij de ACM over de naleving van de P2B-verordening doen. De ACM krijgt geen bevoegdheid om individuele geschillen op te lossen.
Ondernemers krijgen hiermee een aanvullende en laagdrempelige mogelijkheid om geschillen met platforms aan te kaarten. Voor platforms zal toezicht en handhaving door de ACM tot hogere toezichtlasten leiden. Aan de andere kant zou het weer minder nalevingskosten tot gevolg kunnen hebben, bijvoorbeeld omdat de ACM dan duidelijkheid kan geven over de uitleg van bepalingen.
Marktverkenning
Om zich voor te bereiden op die mogelijke toekomstige taak start de ACM een marktverkenning. De ACM verwacht het eerste deel van de verkenning in het voorjaar van 2022 af te ronden. Daarna beslist de ACM of zij meer duidelijkheid moet geven over de regels uit de verordening.