020 530 0160

Deelnemer Miljoenenjacht vangt bot bij Rechtbank en lijkt slechte verliezer te worden

Gepubliceerd op 23 december 2014 categorieën , ,

[presentatrice]: “Nou, dan doen we toch net of je het niet gedaan hebt?”

[verzoeker]: “Kan dat?”

[presentatrice]: “Dat weet ik niet, dat ga ik even vragen.”

[…]

[verzoeker]: “Die zenuwen, jongen, dat is echt…”

[presentatrice]: “Het zijn de zenuwen, zegt-ie.”

[verzoeker]: “We hadden al contact samen van we gaan door en ik duw op die knop met m’n stomme kop.”

[presentatrice]: “Ja, je bedoelde dat je het kastje dicht wilde doen.”

[verzoeker]: “Ja.”

[notaris]: “Ja, ik vind het bijzonder spijtig, maar de reglementen zijn de reglementen, helaas. Dus gedrukt is gedrukt. Dus helaas.”

 

Bovenstaande scène uit het tv-programma Miljoenenjacht is het begin van de juridische soap tussen een ongelukkige deelnemer van de show en Endemol/de Postcodeloterij, waarin de Rechtbank Amsterdam recentelijk een eerste oordeel heeft gegeven.

 

De aanleiding

In het koffertjesspel sloot de deelnemer een deal met de bank ter waarde van €125.000,= terwijl hij, naar eigen zeggen, door had willen spelen. Dit bleek echter geenszins uit zijn handelen: hij bezegelde de deal namelijk met een ferme klap op de welbekende ‘rode knop’, terwijl hij het kastje om de knop had moeten sluiten om door te mogen spelen. De deelnemer is hoe dan ook van mening dat hem een groot geldbedrag door de neus is geboord, omdat zijn eigen koffertje het hoogst mogelijke geldbedrag bevatte: 5 miljoen euro.

 

De inzet

Om zijn bewijspositie te onderbouwen, heeft de advocaat van de deelnemer een verzoek tot houden van een voorlopig getuigenverhoor bij de rechtbank ingediend. Door onder meer Linda de Mol zelf te horen, zou moeten blijken dat er geen, althans op oneigenlijke wijze een deal met de bank tot stand is gekomen. Daarom moet de deelnemer, aldus zijn advocaat, in ieder geval de kans krijgen om het spel opnieuw te spelen, met een gegarandeerd minimumbedrag van €125.000.

 

De beoordeling

Voor toewijzing van een voorlopig getuigenverhoor moet aan meerdere eisen worden voldaan. Zo moet het bewijs dat uit de getuigenverhoren kan volgen tot een beslissing in de kwestie kunnen leiden en mag geen misbruik van het rechtsmiddel worden gemaakt. Uit een arrest van de Hoge Raad uit 1985 volgt bovendien dat een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor ook kan worden afgewezen als de verzoeker een te zwakke materiële rechtspositie heeft.

 

Op dit punt is de Amsterdamse rechtbank glashelder: het is evident dat de inhoudelijke beoordeling van de claim van de kandidaat neerkomt op de vraag of hij wel of niet op de rode knop heeft gedrukt. Dat deze handeling essentieel is voor het al dan niet accepteren van het bod van de bank is immers duidelijk voor iedereen die de spelshow heeft gezien en al helemaal voor de deelnemers zelf. Uit alle beschikbare beelden blijkt bovendien dat de deelnemer “vol overtuiging op de rode knop slaat”.

 

De rechtbank windt er dan ook geen doekjes om: het voorlopig getuigenverhoor is totaal niet relevant voor de vraag of de deelnemer al dan niet op de knop heeft gedrukt. Ook kan uit het horen van getuigen niet volgens of overeenstemming bestond tussen de wil en daadwerkelijk geuite verklaring van de deelnemer. Indien die overeenstemming in voldoende mate ontbreekt, kan de rechtshandeling namelijk op grond van artikel 3:33 BW (oneigenlijke dwaling) nietig worden verklaard.

 

Indirect geeft de Amsterdamse rechter dus ook een inhoudelijk oordeel: het is zo duidelijk dat de deelnemer met volle overtuiging op de knop heeft geslagen, dat een beroep op nietigheid van de overeenkomst met de bank bij voorbaat kansloos lijkt. Pech voor de deelnemer dus, maar zoals Endemol ook al stelt: “it’s all in the game”.

 

Lees de volledige uitspraak hier.

 

 

Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.
Deel:

auteur

Tomas Weermeijer

publicaties

Gerelateerde artikelen