Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat er bij het bekijken van een internetpagina geen sprake is van auteursrechtinbreuk. Tot deze (nogal voor de hand liggende) conclusie komt het Hof van Justitie in een procedure tussen een organisatie van public relations professionals en een organisatie die de rechten van krantenuitgevers in het Verenigd Koninkrijk behartigt.
De auteursrechtrichtlijn voorziet in een uitzondering op het exclusieve verveelvoudigingsrecht van de auteur voor tijdelijke reproductiehandelingen die van voorbijgaande of incidentele aard zijn, en die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procedé. De kopieën van internetpagina’s die tijdens het surfen gemaakt worden (in de browsercache en op het scherm van de computer) voldoen aan deze eisen.
Dat er hier überhaupt prejudiciële vragen over gesteld zijn, mag een klein wonder heten. De verwijzende rechter nam echter toch liever het zekere voor het onzekere, getuige deze opmerking:
“Ten slotte benadrukt de verwijzende rechter dat wanneer een internetgebruiker op internet surft, het gewoonlijk niet zijn bedoeling is om een kopie van het beeld te maken, tenzij hij besluit het te downloaden of te printen. Zijn doel is de inhoud van de gekozen internetsite te raadplegen. Het maken van kopieën op het scherm en kopieën in de cache is dus slechts het nevengevolg van het gebruik van zijn computer om een internetsite te raadplegen.
Op grond van die overwegingen id de verwijzende rechter tot de conclusie gekomen dat kopieën op het scherm en kopieën in de cache voldoen aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1 van richtlijn 2001/29. Volgens hem was het evenwel aangewezen de zaak prejudicieel naar het Hof te verwijzen om een uniforme toepassing van het Unierecht op het gehele grondgebied van de Europese Unie te waarborgen.”
Gelukkig maar, want nu weten we allemaal zeker dat we geen piraten zijn. Althans niet door te surfen.
Lees het hele arrest hier.