Skype wordt in België voor de rechter gedaagd, omdat het bedrijf heeft geweigerd Belgische agenten te laten meeluisteren met een gesprek tussen verdachten. De medewerking was bevolen door een onderzoeksrechter, die van mening is dat Skype een telecomaanbieder is en dus wettelijk verplicht is gehoor te geven aan dergelijke verzoeken van de politie.
Skype stelt echter dat het geen telecomoperator in de zin van de Belgische wet is, en dus niet hoeft te voldoen aan dergelijke verzoeken. Een ander belangrijk argument van Skype is dat het technisch niet mogelijk zou zijn om gesprekken tussen twee gebruikers af te tappen, vanwege de encryptie die het bedrijf gebruikt.
In Nederland is de bevoegdheid van de politie om privécommunicatie af te tappen anders geformuleerd. Op grond van artikel 126m Wetboek van Strafvordering mag de politie niet voor het publiek bestemde communicatie die plaatsvindt met gebruikmaking van de diensten van een aanbieder van een communicatiedienst opnemen.
Onder deze bevoegdheid valt ook het aftappen van Skype, aangezien Skype wel onder de definitie van “aanbieder van een communicatiedienst” valt. Dit is echter geen antwoord op het andere argument van Skype, namelijk dat het vanwege encryptie technisch niet mogelijk zou zijn om de inhoud van gesprekken tussen twee Skypegebruikers te beluisteren.
Dat probleem wilde voormalig minister van Veiligheid en Justitie verhelpen met het wetsvoorstel Computercriminaliteit III. Met dat wetsvoorstel zou de politie de bevoegdheid krijgen om heimelijk de randapparatuur van burgers te infecteren met spyware, zodat de inhoud van bijvoorbeeld versleutelde skypecommunicatie toch opgenomen kan worden. Het (onzalige) wetsvoorstel had begin 2015 naar de Tweede Kamer moeten gaan.