Eerder in 2016 werd op een pijnlijke manier door het KRO-NCRV programma, De Monitor, aan het licht gebracht dat het niet goed was gesteld met de bescherming van persoonsgegevens bij de Nederlandse Belastingdienst. Naar aanleiding van een aantal tips van bezorgde burgers over privacy-schendingen, ingediend via het Digitaal Doolhof, drong de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aan op het treffen van maatregelen. Dit blijkt uit de correspondentie die in deze brief, van de AP aan de Belastingdienst, wordt beschreven. Het privacylek leidde tot politieke ontsteltenis, met Kamervragen als gevolg.
Sommige burgers kregen namelijk in de Toeslagensystemen gegevens van de voormalige bewoners van hun adres te zien. Dit leidde er in sommige gevallen toe dat de Belastingdienst achtte dat er meerdere toeslagpartners per adres aanwezig waren, terwijl de feitelijke woonsituatie compleet anders lag. Het probleem ontstond als burgers verhuisden en dit niet via de gemeentelijke basisadministratie (GBA) wijzigden. De spookburgers bleven op deze manier op een adres ‘wonen’, terwijl de nieuwe bewoners in ongewis van de spoken bleven. Door een slechte communicatie tussen gemeenten en het systeem van de Belastingdienst werden herstelde fouten in de GBA doorgaans niet doorgevoerd bij de Belastingdienst.
De Belastingdienst kreeg van de privacywaakhond tot medio 2016 om de geschetste problemen op te lossen. Op 21 november 2016 meldde de AP in een persbericht dat de Belastingdienst treffende maatregelen heeft getroffen:
“Zo worden van het BSN alleen de laatste drie cijfers getoond, is er een team bij de Belastingdienst dat direct het probleem in het toeslagensysteem kan oppakken en koppelt de Belastingdienst de juiste gegevens terug naar de Basisregistratie Personen (BRP), zodat ook daar de gegevens worden aangepast.[…]
[…] De Belastingdienst gaat de systemen aanpassen en zal de aanvrager van een toeslag al bij de aanvraag laten controleren of zijn gegevens kloppen met de gegevens in de BRP. Als de gegevens niet kloppen, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen en moet de aanvrager contact opnemen met de gemeente. Dit moet de Belastingdienst uiterlijk 1 juni 2017 hebben ingevoerd.”
Deze, redelijk late, invoering van maatregelen geeft maar weer eens blijk van een overenthousiaste digitaliseringsdrift van de overheid die niet altijd goed uitpakt.
Met dank aan Sjors Peeters