De Fransman Vincent Deroo-Blanquart kocht een laptop van het merk Sony met voorgeïnstalleerde Windows Vista software. Hij weigerde echter (uit principe?) akkoord te gaan met de licentieovereenkomst (EULA) van Microsoft en verzocht Sony om terugbetaling van het deel van de aankoopprijs dat betrekking had op de voorgeïnstalleerde software.
Sony weigerde dat en stelde dat de laptop en de voorgeïnstalleerde software een onlosmakelijk met elkaar verbonden aanbod vormden. Na gesprekken heeft Sony aan Deroo-Blanquart voorgesteld om de koop te ontbinden en hem de volledige aankoopprijs van € 549 EUR terug te betalen, mits teruggave van het gekochte materiaal. Deroo-Blanquart heeft dit voorstel geweigerd, Sony gedagvaard en de rechter verzocht Sony te veroordelen tot betaling van 450 EUR als vergoeding voor de voorgeïnstalleerde software en van € 2.500 ter vergoeding van de door de oneerlijke handelspraktijken geleden schade.
In eerste aanleg en in hoger beroep werden alle vorderingen van Deroo-Blanquart afgewezen. Het cour d’appel oordeelde onder meer dat geen sprake was van een verboden gedwongen verkoop, noch van koppelverkoop, een oneerlijke handelspraktijk, een misleidende of agressieve handelspraktijk. Deroo-Blanquart gaf echter niet op en ging in cassatie.
Prejudiciële vragen
De cour de cassation zag aanleiding voor prejudiciële vragen aan het Europese Hof van Jusititie:
1) is een gezamenlijk aanbod van een computer met voorgeïnstalleerde software een oneerlijke, misleidende handelspraktijk wanneer de fabrikant van de computer wel informatie heeft verschaft over de voorgeïnstalleerde software, maar niet de kostprijs van de software apart heeft vermeld?
2) is een gezamenlijk aanbod van een computer met voorgeïnstalleerde software een oneerlijke handelspraktijk wanneer de fabrikant de consument geen andere keuze laat dan die software te aanvaarden of de koop te herroepen?
3) is een gezamenlijk aanbod van een computer met voorgeïnstalleerde software een oneerlijke, misleidende handelspraktijk wanneer de consument niet de mogelijkheid heeft om bij dezelfde fabrikant een computer zonder software te kopen?
Oneerlijke handelspraktijk
Een handelspraktijk is slechts oneerlijk wanneer zij in de eerste plaats in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en in de tweede plaats het economische gedrag van de gemiddelde consument met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren. Uitgangspunt daarbij is de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument, en rekening moet worden gehouden met maatschappelijke, culturele en taalkundige factoren.
Een misleidende handelspraktijk kan bestaan uit een misleidende omissie, dat wil zeggen het weglaten van essentiële informatie welke de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, en die de gemiddelde consument er dus toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Daarbij moet de feitelijke context van de gegeven informatie, de kenmerken, de omstandigheden en de beperkingen van het communicatiemedium in aanmerking worden genomen. Als essentiële informatie wordt in ieder geval beschouwd de informatie met betrekking tot de prijs, inclusief belastingen.
Overwegingen van het Hof
Het Hof overweegt dat de verkoop van computers met voorgeïnstalleerde software voldoet aan de verwachtingen van de meeste consumenten, die in het algemeen de aankoop van een aldus uitgeruste en onmiddellijk bruikbare computer verkiezen boven de afzonderlijke aankoop van een computer en software. Bovendien werd de consument in dit geval vóór de aankoop van de computer door de detailhandelaar geïnformeerd over de voorgeïnstalleerde software. Tot slot heeft Sony, na de aankoop en bij het eerste gebruik van deze computer, de consument de mogelijkheid geboden om in te stemmen met de EULA van de software, dan wel de verkoop te herroepen. Daarmee heeft Sony in principe voldaan aan de vereisten van eerlijke marktpraktijken. Het Hof benadrukt echter wel dat het voor een consument van wezenlijk belang is dat hij, vóór sluiting van de overeenkomst, alle contractvoorwaarden kent. Mede op basis van die informatie zal hij namelijk beslissen of hij de koop wenst te sluiten.
Voorts overweegt het Hof dat als essentiële informatie wordt beschouwd de prijs van een product dat te koop wordt aangeboden, dat wil zeggen de totale prijs van het product en niet de prijs van elk van de onderdelen ervan. Handelaren zijn derhalve verplicht om aan de consument de totale prijs van het betrokken product mee te delen.
Oordeel
Het Hof oordeelt derhalve dat een gezamenlijk aanbod van een computer met voorgeïnstalleerde software in het algemeen geen oneerlijke handelspraktijk vormt, ook niet wanneer de consument geen andere keuze heeft dan die software te aanvaarden of de koop te herroepen, en hij geen mogelijkheid heeft om bij dezelfde fabrikant een computer zonder software te kopen. Ook het niet apart noemen van de prijs van de software levert geen oneerlijke handelspraktijk op.
En nu?
Het is nu aan de verwijzende rechter (het Franse cour de cassation) om te oordelen of in de bijzondere omstandigheden van het geval alsnog sprake zou kunnen zijn van strijd met de vereisten van professionele toewijding en/of het wezenlijk verstoren van het economische gedrag van de gemiddelde consument. Dat is wellicht de laatste strohalm waar Vincent Vincent Deroo-Blanquart zich nog aan kan vastklampen.
Lees hier het arrest van het Europese Hof van Justitie.