Deze vraag speelt in een rechtszaak in Gainesville (Florida) een belangrijke rol. Pedro Bravo wordt ervan verdacht dat hij op 20 september 2012 zijn huisgenoot Christian Aguilar heeft vermoord door hem te wurgen. Vervolgens zou Bravo het lichaam hebben “gedumpt”. Gister is in deze moordzaak opmerkelijk digitaal bewijs gepresenteerd.
Detective Matt Goecke ontdekte door de telefoon van Bravo uit te lezen dat er op de dag van de moord een gesprek tussen Bravo en Siri, Apple’s virtuele assistent, heeft plaatsgevonden. Bravo heeft Siri de volgende vraag gesteld: “I need to hide my roommate.” Siri zou hierop een opmerkelijk antwoord hebben gegeven: “What kind of place are you looking for? Swamps. Reservoirs. Metal foundries. Dumps.”
Ook ontdekte de rechercheur dat de zaklamp applicatie op de telefoon van Bravo die dag 9 keer was gebruikt, in totaal 48 minuten, en dat de telefoon gedurende een half uur geen bereik heeft gehad. Anderhalf uur later zou de telefoon pas weer gebruikt zijn gezien het netwerksignaal. Dit kan een belangrijke aanwijzing zijn die te maken heeft met het dumpen van het lichaam.
Een andere belangrijke ontdekking die rechercheur Goecke deed door de telefoongegevens van Bravo bij zijn provider op te vragen is dat de netwerklocaties op de telefoon niet overeen komen met de plek waar Bravo volgens zijn verklaring zou zijn geweest de avond van de moord. De data wordt nu verder onderzocht om te bezien of de telefoon, en dus mogelijk ook Bravo, zich op de plaats delict heeft bevonden ten tijde van de moord.
Steeds vaker worden digitale gegevens, zoals informatie op smartphones en zoekgegevens op internet, gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek. Digitale gegevens kunnen veel over een dader en zijn motieven vertellen. Daarom maakt ook het Openbaar Ministerie (OM) vaker gebruik van digitale gegevens voor het bewijs. Het OM kan deze gegevens vorderen van bijvoorbeeld internetproviders door gebruik te maken van haar bijzondere opsporingsbevoegdheid, maar veelal worden de gegevens verkregen via de digitale sporen op de computer van de verdachte.
In moordzaken bijvoorbeeld kunnen “loggegevens”, zoals zoekopdrachten in Google, een groot verschil maken voor de vraag of sprake is van voorbedachte rade. Zoekopdrachten als: “moord zonder bewijs” en “dumpen lichaam” vormen zeer belangrijke aanwijzingen voor een vooropgezet plan. Deze loggegevens zijn belastend bewijsmateriaal, maar de vraag of de verdachte daadwerkelijk degene is die deze opdracht heeft gegeven is daarmee nog niet beantwoord.
Dat geldt ook voor Bravo. Hoewel zijn digitale gegevens in verband kunnen worden gebracht met de moord zegt dat nog niet dat hij daadwerkelijk de dader is. Misschien heeft hij zijn telefoon wel uitgeleend? Of verklaardt hij dat zijn telefoon zou zijn gestolen. Ik ben niet bekend met het overige bewijs in deze zaak en wellicht dat dit digitale bewijs in samenhang met dat bewijs wel doorslaggevend kan zijn.
Hoe dan ook, zeer belastend is het wel en misschien moet Bravo aan Siri vragen hoe hij zich uit deze situatie kan redden?