De Hoge Raad heeft vandaag het cassatieberoep van Lycos in de zogenoemde Pessers-zaak verworpen. Lycos, een internetprovider, had de Hoge Raad gevraagd een arrest van 24 juni 2004 van het Hof Amsterdam te vernietigen. Het Hof had geoordeeld dat Lycos de persoonsgegevens van een abonnee aan Pessers moest verstrekken. De abonnee had Pessers, een postzegelverzamelaar, voor oplichter uitgemaakt op zijn website. Pessers eiste dat Lycos de mededeling zou verwijderen en hem de persoonsgegevens van de abonnee zou geven.
Het Hof oordeelde dat de eerste eis niet ingewilligd hoefde te worden. Volgens het Hof was de uiting op de website niet “onmiskenbaar” onrechtmatig. Slechts als daarvan sprake is, is een internetprovider gehouden de mededeling te verwijderen. Dat betekende volgens het Hof echter niet dat Lycos desgevraagd geen persoonsgegevens van de abonnee aan Pessers behoefde te verstrekken. Indien “voldoende aannemelijk” is dat de uiting onrechtmatig “zou kunnen zijn”, handelt Lycos onrechtmatig tegenover Pessers door desgevraagd de persoonsgegevens niet te verstrekken.
Het cassatieberoep van Lycos ging in de kern om de vraag of deze “dubbele toets” op grond van Europese wetgeving (de richtlijn elektronische handel) was toegestaan. Volgens Lycos diende de internetprovider enkel te beoordelen of de uiting “onmiskenbaar” onrechtmatig is. Indien dat niet het geval is, is de provider niet verplicht persoonsgegevens te verstrekken.
De Hoge Raad heeft nu geoordeeld dat deze dubbele toets weldegelijk in overeenstemming met het Nederlandse en Europese recht is. Dat betekent dat een internetprovider zich in de toekomst naast de vraag of de uiting “onmiskenbaar” onrechtmatig is zich tevens zal moeten afvragen of de uiting onrechtmatig “zou kunnen zijn”. Dat maakt het leven van een internetprovider niet eenvoudig. Het is veel lastiger om te beoordelen of een uiting onrechtmatig kan zijn, dan of een uiting dat onmiskenbaar is. Het is mijns inziens onwenselijk dat een provider deze juridisch ingewikkelde toets moet uitvoeren. Hij gaat daarmee op de stoel van de rechter zitten.
Lycos had in het cassatieberoep aangevoerd dat de maatstaf van het Hof zodanig ruim is dat deze leidt tot een ongewenste toepassing op allerlei andere casusposities. Lycos betoogde dat het op basis van de uitspraak wel heel eenvoudig zal zijn om andermans persoonsgegevens op te vragen. Het enige wat men diende aan te tonen is dat de ander mogelijk onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad gaat hier niet in mee en benadrukt dat het Hof geen algemene regel heeft geformuleerd:
“Het hof heeft ook, anders dan Lycos betoogt, niet een algemene regel geformuleerd dat ieder die kennis bezit van bepaalde informatie verplicht is deze te verschaffen aan degene die bij kennisneming van die voor hem onbekende informatie een redelijk belang heeft, maar zijn oordeel toegesneden op het onderhavige geval.”
Verderop is de uitspraak herhaalt de Hoge Raad dat het oordeel van het Hof is toegesneden op het onderhavige geval en zich over andere gevallen niet heeft uitgelaten. Daarmee heeft de Hoge Raad de reikwijdte van het oordeel van het Hof duidelijk willen inperken. Het is dus de vraag welke maatstaf moet worden gehanteerd als het niet om een mogelijk onrechtmatige uiting gaat, maar om mogelijk auteurs- of merkenrechtinbreuk.
Afgewacht moet worden of internetproviders in de praktijk de druk van allerlei partijen om persoonsgegevens te verstrekken zullen weerstaan. Lycos heeft tot de Hoge Raad geprocedeerd omwille van de privacy van zijn abonnee. Het is af te wachten of een andere provider daar ook toe bereid zal zijn. Ik deel de vrees van Lycos dat providers in de praktijk weldegelijk met een beroep op de Pessers-uitspraak zullen worden gedwongen persoonsgegevens te verstrekken. Ik put nog enige hoop uit de volgende overweging van de Hoge Raad:
“Dat neemt niet weg dat niet lichtvaardig mag worden voorbijgegaan aan het belang van de vrije meningsuiting, waaronder in bepaalde gevallen het belang van de websitehouder zijn mening anoniem te kunnen uiten.”
Lees hier het arrest.