Gepubliceerd op 30 mei 2019 categorieën Litigation
Procederen kost tijd, tenzij de zaak spoedeisend is. Ook bij niet spoedeisende zaken wensen partijen vaak een snel(ler) oordeel van de rechter. In deze wens voorziet de rechtbank Amsterdam met de introductie van een verkorte procedure. Deze verkorte procedure is een tussenvorm tussen het kort geding en de traditionele bodemprocedure en kan vanaf juni 2019 worden gevoerd. Wat houdt deze procedure in en welke zaken komen in aanmerking?
In Nederland kent het burgerlijk recht twee soorten procedures: de bodemprocedure en het kort geding. Via een bodemprocedure kunnen uitspraken worden gedaan over het bestaan of wijzigen van een rechtstoestand (zogenaamde declaratoire of constitutieve vonnissen). Dit zijn uitspraken over bijvoorbeeld de ontbinding of vernietiging van een overeenkomst, de vaststelling van aansprakelijkheid of het uitspreken van een faillissement. In een kort geding kan de rechter alleen een voorlopig oordeel geven vooruitlopend op een eventuele bodemprocedure (overigens is het geen vereiste dat er ook daadwerkelijk een bodemprocedure aanhangig is of wordt gemaakt). Zo’n voorlopig oordeel bestaat bijvoorbeeld uit de veroordeling tot betaling van een geldsom of een gebod tot iets doen of juist na te laten. Bij een kort geding moet de zaak bovendien spoedeisend zijn.
De verkorte procedure heeft elementen van beide procedures: het is een bodemzaak waarbij dus ook declaratoire en constitutieve beslissingen worden gegeven, maar dan via een behandeling die grotendeels overeenkomt met een kort geding. Partijen moeten samen kiezen voor de verkorte procedure en de zaak moet geschikt zijn. Spoedeisendheid is geen vereiste.
Behandeling en voorwaarden
De eiser kan ervoor kiezen de dagvaarding per post of mail te sturen aan de rechtbank – die de dagvaarding vervolgens doorzet aan de gedaagde – of direct aan de gedaagde. De gedaagde laat op zijn beurt weten of hij instemt met de verkorte procedure. Het planningsbureau van de rechtbank plant vervolgens op een zo kort mogelijke termijn (binnen zes tot tien weken na ontvangst van de verhinderdata van de gedaagde) een zitting in. Afhankelijk van het type processtuk, is de termijn van indiening tussen de drie weken (conclusie van antwoord met reconventionele vordering) en één week (incident of nadere producties) voor de zitting. De zitting is gericht op het toelichten van de zaak, het verzamelen van inlichtingen en het onderzoeken van de mogelijkheid van een schikking. Als er geen schikking komt, wordt ernaar gestreefd een mondelinge uitspraak te doen. Als dat niet mogelijk is, volgt op een termijn van maximaal vier weken een schriftelijk vonnis.
Voorwaarden voor de verkorte procedure zijn dat beide partijen akkoord moeten zijn met het voeren van de verkorte procedure en dat de rechtbank de zaak geschikt vindt voor een verkorte procedure. Niet geschikt zijn in ieder geval:
- kantonzaken met een belang van minder dan EUR 5.000,= of aardzaken (zaken die uitsluitend door de kantonrechter behandeld worden – o.a. zaken betreffende huurrecht, arbeidsrecht, consumentenkoop);
- zaken waarbij niet beide partijen professioneel worden bijgestaan;
- zaken die te complex zijn of waarbij het gaat om een zeer groot belang.
De rechtbank Amsterdam start in juni 2019 met de verkorte procedure. Ook partijen die op basis van de normale regels van relatieve competentie moeten procederen bij een andere rechtbank dan Amsterdam, kunnen overeenkomen om deze verkorte procedure te kiezen. Dat moet dan wel bij de rechtbank Amsterdam. Wil je meer weten over deze procedure? Neem dan contact met ons op.
Bron: rechtspraak.nl
Deze blog is automatisch geïmporteerd uit een oudere versie van deze website. Daarom is de lay-out mogelijk niet perfect.