De rechter heeft deze week uitspraak gedaan in het kort geding dat was aangespannen door Lacoste tegen Hema. Lacoste is van mening dat het Nederlandse bedrijf inbreuk maakt met haar producten op de kenmerkende krokodil als logo (beeldmerk) van Lacoste. Hema verkoopt namelijk kinderkleding met daarop afgebeeld één of meerdere krokodillen.
Meer specifiek gaat het om twee ondergoed-setjes waarvan een set bedekt is met meerdere blauwe en groene krokodillen/reptielen en de andere set slechts één groene krokodil bevat. Lacoste vordert onder meer staking van verdere verkoop en stelt dat inbreuk wordt gemaakt doordat er verwarringsgevaar ontstaat tussen deze specifieke waren van Hema en het eigen merk. Lacoste heeft onder meer marktonderzoek gedaan waaruit volgens laatstgenoemde duidelijk blijkt dat de ‘gemiddelde consument’ in verwarring is over de herkomst van de waren. Uit het door Lacoste uitgevoerde marktonderzoek blijkt dat een aanzienlijk percentage van de ondervraagden de hemdjes beschouwt als afkomstig van Lacoste.
De voorzieningenrechter is niet onder de indruk van het marktonderzoek en stelt dat de vragen sturend zijn gesteld aan de ondervraagden. Bovendien zijn de vragen niet gesteld aan het relevante publiek, namelijk ouders of grootouders met kinderen. Met betrekking tot het grijze setje is de voorzieningenrechter van mening dat het item bestaat uit een figuurlijke zee van (gestileerde) dieren. Daarmee zal het relevante publiek het gebruik van de dieren niet beschouwen als merk maar als versiering. Ook het gebruik van Hema, anders dan als merk, wordt op grond van artikel 2.20 lid 1 sub d BVIE niet toegewezen. Lacoste heeft namelijk niet onderbouwd dat er ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit het beeldmerk van Lacoste of dat er afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen van het merk Lacoste.
Wat betreft het blauwe hemdje is de voorzieningenrechter van mening dat er geen sprake is van louter versiering. Het relevante publiek kan het gebruik van de krokodil door Hema wel degelijk opvatten als merkgebruik. In de beoordeling of er daaropvolgend sprake is van verwarringsgevaar, merkt de voorzieningenrechter op dat de kleding alleen verkrijgbaar is op de website van Hema of in de fysieke winkels van Hema. Nu Hema enkel eigen producten aanbiedt zal verwarring bij de gemiddelde consument derhalve niet aannemelijk zijn. Ook acht de voorzieningenrechter post-sale verwarring niet aannemelijk. Buiten de winkels zullen de ondergoed-setjes, indien gedragen door peuters of kleuters, niet door andere consumenten te zien zijn omdat deze setjes bedekt zullen zijn onder andere kledingstukken. Daardoor zal het relevante publiek, buiten de winkels, niet snel in verwarring kunnen raken over de herkomst. De rechter wijst zodoende de vorderingen van Lacoste af.
Overigens zijn beide bedrijven vaker betrokken geweest in merkenrechtelijke procedures. Zo voerde Lacoste eerder succesvol oppositie tegen de inschrijving van het woordmerk ‘EAU Croco’ van een geurtje omdat het woordmerk verwarrend was met het logo van Lacoste. Hema is meermaals voor de rechter gesleept en werd recent nog veroordeeld tot een schadevergoeding van miljoenen euro’s omdat zij het kenmerkende Levi’s stiksel op de achterzak in haar eigen kleding zou hebben overgenomen.