Afgelopen zondag stuurde ik deze mail naar NRC.
In NRC 23 januari 2016 doen Hins en Huygen terechte observaties over politiebezoek naar aanleiding van tweets, waar ik het ongenuanceerde karakter van Twitter aan wil toevoegen. “The medium is the message”, zei Marshall McLuhan, en als iemand er voor kiest langs deze weg zijn mening te uiten moet hij ook eventuele consequenties daar van dragen. Regelmatig is in de media berichtgeving te vinden over middelbare scholieren die uit hun bed gelicht zijn omdat zij dreigden een school op te blazen. In de rechtspraak zijn er weinig zaken over deze dreigtweets. Ik vermoed dat het verschil verklaard kan worden door het beperken tot een waarschuwing. Scholieren realiseren zich onvoldoende welke consequenties een veelal balorige uiting kan hebben. Op dit moment is er veel maatschappelijk onrust over vluchtelingen. Daar leveren tweets van relatief anonieme burgers vermoedelijk hooguit een kleine bijdrage aan. Of politiebezoek (of door andere ambtenaren) effectief is weet ik niet. Het is wel de taak van de overheid om mensen bewust te maken van mogelijke consequenties van uitingen, zeker nu de grens tussen enkel meningsuiting en opruiing dun is. De angst niet meer kunnen zeggen wat je vindt ligt op de loer, maar als je meent met het uiten van je mening een bijdrage te kunnen leveren aan het maatschappelijk debat is Twitter niet het beste middel. Overigens leveren dergelijke twitteraars vrijwel nooit een bijdrage aan het debat, hooguit kwantitatief.
Donderdag kreeg ik te horen dat de brief geplaatst zou worden, maar wel ingekort.
Het is op de laatste twee zinnen na niet mijn tekst: wel enkele flarden en ook tekst die ik in het geheel nooit schreef. Helaas staat mijn naam er wel onder. Een aparte opvatting van inkorten…