In de procedure tussen een uitbater en de gemeente Rotterdam, waarover de het College van Beroep van het Bedrijfsleven 3 november 2004 uitspraak deed, ging het over de vraag of een Turkse theehuis nu een zogenaamde hoog- of laagdrempelige horeca-inrichting was. Volgens de Wet op de Kansspelen mag in een hoogdrempelige horeca-inrichting een kansspelautomaat worden geëxploiteerd, mits daarvoor een gemeentelijke vergunning is. In een laagdrempelige inrichting mag dat niet. Of er sprake is van hoog- of laagdrempelige inrichting hangt af van de vraag of “geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend” aldus de wet.
Het College besliste dat er sprake is van een laagdrempelige inrichting omdat de bezoekers niet in de eerste plaats komen voor het nuttigen van alcoholhoudende drank. Dat zijn namelijk vrijwel uitsluitend volwassen Turkse mannen die koffie, thee, frisdrank en bier uit flesjes gebruiken, maar geen andere alcoholhoudende dranken. Verder wijst het College op het vroege openingstijdstip van 7.00 dat – kennelijk- aangeeft dat de vroege vogels voor een bakje troost komen, en niet voor een borrel.
