De rechtbank Amsterdam heeft gisteren geoordeeld dat stichting Museumkaart de gegevens van één specifieke kaarthouder moet delen met de Belastingdienst. De fiscus wil er op deze manier achter komen waar deze persoon woonachtig is en of deze persoon ook belastingplichtige is.
De stichting weigerde de gegevens van deze kaarthouder in kwestie te verstrekken omdat deze gegevens met name iets kunnen zeggen over de vrijetijdsbesteding van de persoon in kwestie. De bezoeken aan musea kunnen bovendien een mogelijke indicatie geven over bijvoorbeeld de woonplaats van de houder. Stichting Museumkaart is van mening dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in dit geval vóór de belangen van de Belastingdienst gaan, mede nu door de Belastingdienst niet zou zijn voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank oordeelt echter dat de AVG er niet aan in de weg staat om de gegevens van de Museumkaart van betrokkene op te vragen: “De verwerking is krachtens de AVG rechtmatig, indien deze noodzakelijk is om te voldoen aan een wettelijke verplichting, zoals in dit geval artikel 53 jo 47 AWR.” De gegevens die de Belastingdienst heeft opgevraagd, spelen volgens de rechtbank een belangrijke rol bij de correcte belastingheffing door het orgaan. Bovendien staat de AVG toe dat gegevens worden verwerkt voor een ander doel dan waarvoor deze gegevens in eerste instantie zijn verzameld. Voor de verwerking moet dan wel een lidstaatrechtelijke bepaling gelden en moet de verwerking voorts een noodzakelijke en evenredige maatregel zijn, bijvoorbeeld in het kader van een economisch of financieel belang. Hieraan is voldaan nu het om fiscale aangelegenheden gaat, aldus de rechtbank.
De stichting Museumkaart meent verder dat toewijzing van de vordering van de Belastingdienst, een negatief effect zal hebben op de verkoop van de museumkaart. De rechtbank deelt deze mening niet en stelt dat er geen strijd is met de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank concludeert in deze procedure dat: “Het belang van betrokkene bij het privé houden van de gegevens omtrent zijn of haar museumbezoek, alsook het belang van de Stichting dat het publiek in het algemeen museumbezoek privé kan houden, dient te wijken voor het algemeen belang van een correcte belastingheffing.”
Het oordeel van de rechtbank betekent overigens niet dat de Belastingdienst systematisch gegevens van de Museumkaart mag ontvangen. In het oordeel haalt de rechtbank de ANPR-arresten aan, waarin de Hoge Raad tot de concludeerde dat de Belastingdienst niet, door middel van camera’s, systematisch gegevens van voertuigen op diverse plaatsen in Nederland mag verzamelen. In de procedure van de Museumkaart gaat het daarentegen over specifieke informatie van één individuele betrokkene. Tot slot dient Stichting Museumkaart de gegevens nu binnen 14 dagen te verstrekken aan de Belastingdienst.
met dank aan Niek Weessies