Nederland streeft er naar om bij de beste kenniseconomieën ter wereld te horen. Er wordt dan ook hoog ingezet op de kwaliteit van het onderwijs, want: zonder goed onderwijs geen kenniseconomie. Dit heeft er in geresulteerd dat ons land deel uitmaakt van de top 3 op de wereldranglijst, wat onderwijs betreft. Op het gebied van privacy valt in het onderwijs echter nog veel te winnen, zo blijkt uit een enquête van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) en het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP).
Scholen zijn zich vaak onvoldoende bewust van de risico’s gerelateerd aan het delen van privacygevoelige informatie. Pedagogische en psychologische onderzoeksresultaten kunnen vanzelfsprekend zeer gevoelige informatie bevatten. Wettelijk gezien rust er dan ook op scholen een plicht om technische en organisatorische maatregelen te treffen om deze persoonsgegevens te beveiligen. Toch blijkt uit de enquête dat leerlingendossiers niet altijd voldoende beveiligd worden en onbevoegden gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot dergelijke dossiers.
In anderhalf jaar kwamen er bij de Autoriteit Persoonsgegevens vijfhonderd meldingen binnen van bezorgde ouders, die er soms per toeval achter kwamen dat persoonlijke informatie over hun kind met andere scholen, jeugdhulp of wijkteams was gedeeld. In sommige gevallen wisten de ouders niet eens dat er een onderzoek naar hun kind gaande was. Dergelijke handelswijze is in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
Het verwerken van gegevens over iemands – geestelijke – gezondheid is in beginsel verboden. Voor scholen is een beperkte uitzondering geformuleerd in de wet: het is namelijk wel toegestaan persoonsgegevens te verwerken van leerlingen die in verband met hun gezondheidstoestand voor speciale begeleiding of bijzondere voorzieningen in aanmerking komen. De wet stelt hier wel enkele grenzen aan. Deze grenzen hebben niet alleen betrekking op de aard en omvang van de gegevens die mogen worden verwerkt, maar ook aan de kring van personen die binnen een school van deze gegevens kennis mogen nemen. Het delen van leerlingendossiers met andere scholen of hulpverleners valt niet onder deze uitzondering. Hiervoor is uitdrukkelijke toestemming vereist van degene op wie de gegevens betrekking hebben. Voor zover het minderjarige leerlingen betreft die de leeftijd van 16 jaar nog niet hebben bereikt, dienen de ouders deze toestemming te geven.
“Het beschermen van de privacy wordt steeds belangrijker nu scholen in toenemende mate gebruik maken van digitale systemen en leermiddelen. Dat maakt het tegelijkertijd ook steeds complexer om dit goed te regelen waardoor het voor een school ook steeds moeilijker wordt te overzien wat de risico’s zijn en waar het veiliger moet”, aldus de PO-Raad, sectororganisatie voor het primaire onderwijs. Hoewel er geen kwade opzet in het spel is, zo stellen de geënquêteerden, moeten workshops en nieuwsbrieven meer bewustzijn creëren bij scholen en diens bestuurders omtrent het belang van privacy en de consequenties van verschillende wetten, handreikingen en beroepscodes. Misschien staan we over een paar jaar dan wel op nummer 1 op de ranglijst!
Deze blog is (mede) geschreven door Abel Ranzijn